donderdag 28 april 2016

Mozes and the Firstborn op Klok Rock Orange (Eindhoven) op 27.04.16

Al een eerste maal de festivalsfeer gaan opsnuiven kon gisteren in Eindhoven Rock City waar ter gelegenheid van Koningsdag reeds voor de zesde keer het oorspronkelijk door Peter Pan Speedrock uit de grond gestampte Klok Rock Orange-festival plaats vond. Van in de vroege namiddag kon je tot zowat middernacht helemaal gratis terecht bij twee overdekte podia aan Strijp S. Uiteraard konden de lokale leden van de Burger Recordsfamilie Mozes and the Firstborn niet op de affiche ontbreken. Niettemin zijn ze genregewijs wat een vreemde eend in de bijt. Met hun tussen nineties en garage schipperende lijzig melodieuze rock, laten ze als voorlaatste act tussen al het hardrockgeweld immers een frisse wind over het hoofdpodium waaien.


Na de majestueus slepende single uit de 'Power Ranger'-ep, 'Nowhere bound', wordt met 'Gimme some' al meteen een eerste knuppel uit hun debuut in het hoenderhok gegooid. Deze langspeler herbergt wel meer uitermate catchy, tot meebrullen aanzettende alternatieve rocksongs die als het ware gemaakt zijn om live de boel in vuur en vlam te zetten; zoals bijvoorbeeld 'Bloodsucker' en 'Peter jr.' die even later volgen. Tegelijkertijd valt op dat het viertal steeds voldoende ruimte laat om de nummers te laten ademen waardoor de meeslepende zanglijnen en sporadisch opduikende gitaarfrivoliteiten niet in het geheel verloren gaan.

Met 'What am I worth?' en 'Marianne' lossen frontman Melle Dielesen & co wat nieuw materiaal dat later dit jaar op plaat zal verschijnen. Terwijl eerstgenoemde overtuigend drijft op een aanstekelijke groove in combinatie met een even toegankelijke als indringende vocale partij, lijkt het laatste zowel qua opbouw als opeenvolging van lang uithalende strofes met een meeslepend melodieus refrein helemaal op de Kurt Cobain -leest geschoeid. De ultrastrakke drummer Raven Aartsen hoeft, even terzijde, overigens ook in niets onder te doen voor Dave Grohl. Alleszins geven beide songs aan dat je je weinig zorgen hoeft te maken aangaande het niveau van het op til staande album.

Samen met het dreigende 'Seasons' dat nog een snedig punkrockerig einde meekrijgt en de op kabbelende wijze zich stiekem episch ontwikkelende uitsmijter 'Party crasher' zorgt dit alles voor een uiterst veelzijdige en organisch dynamische performance. Mozes and the Firstborn leverde, kortom, een uitstekende prestatie af. 


dinsdag 26 april 2016

Interview Scott Yoder: “zoals de song het dicteert”

Zowat een maand na de release van 'Looking back in blue' blijkt Scott Yoders meeslepende debuut een album dat bij elke beluistering dieper onder de huid kruipt en ook hoe langer hoe meer melodieën prijsgeeft. Een wezenlijke bijdrage ter versnelling van dit proces leverde vast en zeker ook de expressieve liveperformance die zopas enkele keren in onze contreien te aanschouwen viel. In de aanloop naar zijn optreden in Brussel, een dag na een overtuigende prestatie in Luik, geeft Yoder wat meer duiding bij de nieuw opgestarte carrière, onder meer met betrekking tot het uiteenvallen van The Pharmacy.


Yoder: Ik zat vast in een routine, en ook wat in een verwachtingspatroon. Waar we wel zo begonnen zijn, was The Pharmacy eigenlijk al lang geen samenwerking meer en hebben we naar de buitenwereld toe te lang blijven pretenderen een echte band te zijn. Ik had er steeds meer moeite mee er niet gewoon voor uit te komen dat dat in feite niet langer het geval was. Momenteel voelt het dan ook eerlijker me als solo-artiest te presenteren die de nummers schrijft en ze de andere groepsleden aanleert. Uiteraard neemt dit niet weg dat ze een deel van hun eigenheid in het geheel binnen brengen en een belangrijke aanvulling op de sound leveren.

Hoewel de manier van werken dus niet fundamenteel verschilt met enkele jaren geleden, en ook Stefan Rubicz al snel aan boord van het nieuwe project werd gehesen, kan je inderdaad toch spreken van een duidelijke stijlbreuk, waarbij je akoestische twelve-string onmiskenbaar een centrale rol speelt.
Yoder: Nu is het allemaal vrijer. Ik zit niet langer vast aan het genre garagerock of hoe je het ook wil noemen. Het kan nu meerdere richtingen uit, eigenlijk zoals de song het dicteert. Die twelve-string heb ik al een aantal jaren, ze is bijna antiek, maar ze werkt goed voor waar we mee bezig zijn. Toen ik helemaal alleen begon op te treden, heb ik ze gedowntuned naar C in de stijl van Leadbelly en consoorten. Indertijd gebeurde dat om dichter bij het idee van een hele band komen. Je hebt wat meer een basgevoel aangevuld met een rijke keuze aan hoge snaren.

Wat oorspronkelijk een aanvang nam als een stripped down akoestisch project, groeide ondertussen uit tot een volledige groep. Toch blijft de folky spirit doorheen de songs waren.
Yoder: Met al die nummers die we nu brengen als viertal, ben ik vorig jaar in mijn eentje de baan opgetrokken; gewoon om te weten dat ik daartoe in staat ben. Zelfs helemaal solo stonden de songs er en wekten ze een volledig afgewerkte indruk, vandaar dat hun originele feel nog steeds zo sterk aanwezig blijft. Dit is trouwens iets dat ik nooit geprobeerd had toen ik in een band zat.

Dat opzet past wonderwel bij je uitstraling van reizende troubadour. Terwijl de reputatie van Seattle's bloeiende muziekscene op heel wat muzikanten de aantrekkingskracht van een magneet uitoefent, lijk jij, als inwoner van de stad, niet echt honkvast. Je hebt eerder de allure van een globetrotter die zich al snel laat waaien naar waar de wind hem brengt.
Yoder: Veel tijdsgenoten en vrienden doen het binnen hun zelf getrokken kader heel erg goed en zijn inderdaad tevreden met veel in Seattle te spelen en zo nu en dan eens een tour langs de westkust te ondernemen. Voor mij mag het wat meer zijn. Ik ben dan ook niet geboren en getogen in die stad. Oorspronkelijk groeide ik op in de staat New York, waarna ik een tijdje in Pennsylvania woonde om uiteindelijk op een eiland voor de kust van Seattle te belanden. Ik schipperde een hele poos over en weer tussen mijn moeder in het oosten en mijn vader in het westen van Amerika. Op jonge leeftijd ontwikkelde ik dus al een goed idee over de manier waarop je moet reizen. Vanaf het moment dat ik een jaar of tien was, nam ik al alleen het vliegtuig.

Hoe kwam je eigenlijk bij het Italiaanse Annibale Records terecht?
Yoder: Ik ontmoette Luca, die de helft van het label uitmaakt, geregeld met The Pharmacy. Hij wilde dat we vaker naar Italië kwamen en hielp mee optredens te regelen. Hij was altijd een grote steun bij alles wat ik deed, en toen ik hem vorige zomer het album liet horen dat ik pas klaar had, was hij er helemaal weg van. Hij wilde voortaan niet alleen optreden als booker maar ook de langspeler op de markt brengen; en dat is geweldig.

Nu gaan we je waarschijnlijk nog frequenter in Europa aan het werk zien?
Yoder: Ik denk het wel, ja. Normaal gezien maken we dit najaar alweer de oversteek. Ik houd veel van Luca's aanpak, en ik speel erg graag in Italië. Deze concertreeks gaan we er zelfs acht keer optreden, terwijl dat vroeger beperkt bleef tot twee à drie shows.

Tijdens je performance in de Live Club (Luik) wekte je een bevrijde indruk. Gesteld dat je meer overkwam als je echte zelf, heeft je persoonlijkheid beslist een naar drama neigende kant.
Yoder: Zeker, ik ben ook al lang fan van theatrale voorstellingen. Eén van mijn lievelingsfilms is bijvoorbeeld 'The blue angel' met Marlene Dietrich. Die weirde, bijna decadente sfeer van zulke oude films, vooral Europese, heeft in zekere mate een invloed op mij en wat ik nu doe uitgeoefend. Ik heb heel veel films gekeken thuis. Het drama dat ik op het podium uitdraag heeft daar beslist mee te maken.

The Pharmacy blonk altijd uit in erg cinematografische videoclips van de hand van drummer Brendhan Bowers. Jullie hadden elkaar dus perfect gevonden als filmfanaten?
Yoder: Dat is zo. In tegenstelling tot mezelf had hij daarenboven ook kennis van de technische kant van het medium. Bij mij is er die interessante tegenstelling tussen oprechte appreciatie voor deze kunstvorm en zo goed als geen benul over hoe het zelf tot stand te brengen. Misschien komt dat er ooit wel nog van.

Is er eigenlijk een reden waarom je op 'Looking back in blue' teruggrijpt naar enkele nummers van 'Sisters under the mink' en 'The trespasser' helemaal links laat liggen?
Yoder: Simpelweg door de timing. Ik schreef de songs van 'The trespasser' namelijk pas vlak nadat ik dit album had opgenomen. De ep bracht ik snel helemaal zelf uit om vorige herfst iets te hebben om mee rond te kunnen trekken.

Heb je tenslotte al concrete toekomstplannen?
Yoder: Na deze passage in Europa gaan we zeker weer opnemen. Voor we terug naar de VS vertrekken hebben we nog een paar dagen vrij in Italië en dan staat al een eerste sessie gepland. Deze zomer trek ik ook weer de studio in met Stefan en Conor Kiley die zowat vaste groepsleden zijn geworden. Op de vorige plaat heeft Conor trouwens alle drums ingespeeld, dat is eigenlijk zijn eerste instrument. Live werk ik voorlopig nog met wisselende drummers.


zondag 24 april 2016

The Coathangers – 'Nosebleed weekend': opzwepende garagepunk

Terwijl het trio uit Atlanta reeds tien jaar complexloos zijn ding doet, vindt de garagepunk van The Coathangers vlak onder het gemediatiseerde muzieklandschap een steeds welwillender natuurlijk biotoop. Op hun alweer vijfde album 'Nosebleed weekend' trekken de dames de lijn van voorloper 'Suck my shirt' consequent door met een rauwe sound, een even simpel als strak dokkerende kadans en flink wat melodieuze nummers. 


Een grote troef van de band ligt erin dat ieder groepslid afzonderlijk perfect de leadzang voor haar rekening kan nemen, en elk op zich behept is met een fel uiteenlopend timbre. Zo klinkt bassiste Meredith Franco het lieftalligst, gitariste Julia Kugel het veelzijdigst en scherpst en drumster Stephanie Luke het woestst. Het stelt The Coathangers in staat even overtuigend met melancholische gitaarpop ('Perfume') uit te pakken als met snedige alternatieve rock (de titelsong) of robuuste artpunk ('Make it right').

Dit alles, met nog enkele toegevoegde postpunkinvloeden (bijvoorbeeld op 'Burn me'), brengen Kugel & co in een basis rockopstelling met behoorlijk wat ruimte voor backings en verder aangevuld met hier en daar wat handgeclap, een eenzame xylofoon en - jawel – het piepende hondenspeeltje op 'Squeeki tiki'. De langspeler staat bol van de catchy hooks in verschillende vormen zoals onder meer die van een wild dansbare riff, een oorwurmerige zangpartij, een opzwepende drumbeat of een aanstekelijk riedeltje.

'Nosebleed weekend' is met andere woorden een uitstekende plaat die een aan spelplezier gelinkt groepsgevoel uitdraagt en down-to-earthe authenticiteit koppelt aan meeslepende songschrijverij.

The Coathangers cancelden zopas hun aangekondigde optreden in Brussel. Wel kan je ze binnenkort nog aan het werk zien in onder andere Amsterdam (Melkweg, 11.05) en Rotterdam (Rotown, 17.05).


zaterdag 16 april 2016

Scott Yoder in Live Club (Luik) op 15.04.16

Sinds goed anderhalf jaar opereert Scott Yoder onder eigen naam, wat niet weg neemt dat hij ondertussen een volledige band rond zich verzamelde waar ook The Pharmacy-overlevende Stefan Rubizc deel van uitmaakt. Met twee ep's en een eerste langspeler op relatief korte tijd genereerde het project reeds een stevige output die ze nu voor het eerst in Europa komen voorstellen. De intimistische Luikse Live Club blijkt alvast een perfecte setting om het doorleefde singer-songwritermateriaal volledig tot zijn recht te laten komen.


Aanvattend met hetzelfde openingstrio als op plaat legt het viertal op het glammy 'Silver boy' meteen een rond Yoders twelve-string gecentreerde, meeslepende totaalsound neer, waarna de bevrijd overkomende frontman zich tijdens 'Songs to strangers' al snel theatraal croonend tussen het publiek begeeft dat hij zelfs vanop zijn knieën toezingt. Terwijl Rubizc de meest diverse stijlen uit zijn keyboards tovert en zo mee het geheel uiterst levendig houdt, en gitarist Conor Kiley geregeld voor een lichte americana-toets zorgt, geeft de uitermate sterke, op de sixties leest geschoeide, Italiaanse drummer Giacomo onvervaard het ritme aan. Dat ze pas enkele dagen voor de start van hun Europese tour voor het eerst met deze jongeling samen speelden, is er allerminst aan te horen.

Aangevuld met een cover van The Byrds ('One hundred years from now') en 'Where are they now?' uit 'The Tresspasser' passeert nagenoeg heel 'Looking back in blue' de revue. Door bijvoorbeeld 'Alien' opmerkelijk steviger dan de studioversie te brengen en 'Who am I?' dan weer als breekbaar duet tussen Yoder en Kiley creëert de band een gevarieerde dynamiek die het groovende optreden van begin tot overtuigende afsluiter 'Children's games' immens boeiend houdt. In zijn geheel brengen Scott Yoder & co sfeervolle, oprechte en begeesterende show die de sterkte van de nummers volledig in de schijnwerpers plaatst.

Wie er gisteren niet kon bij zijn krijgt vanavond een herkansing in Brussel (Bar du Matin).

https://www.facebook.com/Over-from-underground-1466055173714208/

donderdag 14 april 2016

Shonen Knife – 'Adventure': op plaat gezette levensvreugde

Na een carriere van 35 jaar met om en bij de 20 langspelers op de teller, wekt het geen verbazing dat Shonen Knife nog moeilijk weet te verrassen. Al die tijd staat het trio uit Osaka immers garant voor een combinatie van zonnige gitaarpop en spitante punkrock doorspekt met een heleboel wat clichématige hardrockinvloeden, die echter zo enthousiast en ongecompliceerd gebracht worden dat overdreven bombast zelfs niet een beetje om de hoek loert. Haalden deze laatste elementen in 2014 op 'Overdrive' nog de bovenhand, betekent 'Adventure' helemaal een terugkeer naar de basis. Een opmerkelijkere comeback is weggelegd voor Atsuko Yamano, zij het niet als drumster deze keer. Wel verdelen het stichtend lid/de zus van en de parttime in zwangerschapsverlof vertoevende Ritsuko Taneda de baspartijen netjes onder elkaar.


De up-tempo opener 'Jump into the new world' waarin Naoko Yamano met positieve opwinding de toekomst tegemoet ziet, zet meteen de optimistische toon voor de rest van de thematiek. Zelfs op middelbare leeftijd bekijkt de frontvrouw nog steeds de wereld met de verwondering van een kind. Zo komt ze ook nu weer uit bij een aantal vertrouwd ethousiasmerende lofzangen zoals bijvoorbeeld op voedsel, dieren en uiteraard rock-'n-roll.

Opgesmukt met heel wat oldiespop-harmonieën en enkele welgemikte gitaarsolo's klinkt het geheel uitermate catchy, bedrieglijk simpel en complexloos aanstekelijk. Waar de gekende muzikale ingrediënten steevast naar een gestroomlijnd eindresultaat toewerken, zorgt de genreafwisseling voor ruim voldoende variatie om het album van begin tot einde boeiend te houden. Zo wordt de drieëenheid pop, punk en hardrock bijvoorbeeld apart uitgelicht in nummers als respectievelijk 'Dog fight', 'lml' en 'Tasmanian devil'.

'Adventure' heeft met andere woorden weinig verrassingen in petto, maar zet voor de zoveelste keer de bands unieke kwaliteiten in de verf. Wie houdt van een flinke dosis op plaat gezette levensvreugde zal bij Shonen Knife steeds aan het juiste adres zijn.



dinsdag 12 april 2016

Scott Yoder – 'Looking back in blue': doorleefd en melodieus

Dat frontman Scott Yoder na het plotse uiteenvallen van zijn psychedelische garagegrungeband The Pharmacy niet lang talmde, bewezen de twee ep's die hij het daaropvolgende jaar onder eigen naam de wereld in stuurde. De songs stonden er onmiddellijk, maar waar 'Sisters under the mink' en 'The trespasser' in sterke mate een diy en lofi-aanpak uitademden, levert het semi-akoestische project nu een eerste langspeler op die onder andere door de verfijnde productie van de reeds voor 'Stoned & alone' verantwoordelijke Brandon Eggleston komt te sprankelen van het leven.


Geholpen door een zich perfect in een ondersteunende rol schikkende, rijke diversiteit aan arrangementen, met een niet geringe rol voor Stefan Rubicz op toetsen, presenteert 'Looking back in blue' zich als een dynamisch, oprecht en gevarieerd werkstuk. Na de spacey opener 'Silver boy' kom je zowel enkele aan The Kinks ten tijde van 'Musswell hillbillies' verwante lappen countryfolk, een breekbare pianoballade als behoorlijk wat met een centraal staande akoestische gitaar, folky singer-songwritermateriaal tegen.

Een nummer als 'Children's games' bewijst niet alleen dat de plaat tevens ruimte laat voor een scheut 'Sergeant pepper's'-psychedelica, maar ook dat Yoders karakteristieke vocalen moeiteloos schipperen tussen ingetogen, doorleefd en krachtig. Waar het album qua toon en thematiek baadt in melancholie en vervreemding, ligt het alsnog onmiddellijk erg goed en vertrouwd in het oor. Hoewel dit in zekere mate komt doordat van de negen nummers er drie al in een soberdere versie op debuut 'Sisters under the mink' te vinden waren en daarnaast tevens twee vooruitgeschoven singles reeds bekend waren, is Yoders uitmuntende gevoel voor melodie hier uiteraard evenmin vreemd aan.

'Looking back in blue' geeft aan dat er voor Scott Yoder zeker nog leven is na The Pharmacy. Terwijl hij een stijlbreuk maakt met het verleden, en hij wat meer back to basics gaat, blijft zijn songschrijfkunde getuigen van veel creativiteit.

Scott Yoder live aan het werk zien kan binnenkort onder meer in Luik (Live Club, 15.04) en Brussel
(Bar du Matin, 16.04).



maandag 11 april 2016

The Julie Ruin kondigt nieuwe langspeler 'Hit reset' aan

Nadat het er al een tijd zat aan te komen, lost The Julie Ruin nu eindelijk wat concrete informatie aangaande hun nieuwe album. De 'Hit reset' getitelde opvolger van het fabelachtige 'Run fast' (ondertussen alweer drie jaar oud) komt op 8 juli uit bij Hardly Art en telt 13 nummers.


Het vijftal rond Kathleen Hanna zet nog steeds volmondig in op lyric video's waarvan met 'I decide' zopas een eerste vrijgegeven werd. De bijbehorende beelden tonen Waxahatchee's Katie Crutchfield op wandel in de straten van Austin tijdens SXSW jongstleden. De gekende energieke mix van donkere electropop en punkrock levert alvast weer een even dansbare, catchy als stevige single op.


donderdag 7 april 2016

Protomartyr & Meatbodies in Het Bos (Antwerpen) op 06.04.16

Concertorganisatie Hotsjumenas haalde alweer een uiterst interessante dubbelaffiche naar Het Bos die met de Californische, zonnige garagepsych van Meatbodies en de donkere postpunk uit Detroit van Protmartyr twee verschillende zijden van de boomende hedendaagse Amerikaanse alternatieve gitaarrock belicht. 


Meatbodies mag er eerst aan beginnen, en gaat, aangedreven door het spitante drumspel van together PANGEA's Erik Jimenez, verschroeiend van start met 'Mountain'. Van meet af aan wordt sterk ingezet op zinneprikkelende twinguitars en begeesterende samenzang tussen Chad Ubovich en Patrick Nolan. Door hun fuzzy garagerock te doorvlechten met een karrevracht psychedelica presenteert de band zich wat als een geslaagde ontmoeting tussen Free en Ty Segall.

Terwijl het viertal met songs als 'Tremmors' en 'Two' vanzelfsprekend hoofdzakelijk put uit hun enige langspeler, krijgt ook wat nieuw materiaal een plaats in de opbouw, net zoals de recent uitgebrachte single 'Valley girl' met b-kant 'Hibernation'. Onderbroken door twee strategisch geplaatste, lang uitgesponnen psychedelische jambandachtige nummers, houdt Meatbodies verder het tempo een uur lang erg hoog, en zorgt zo voor een prima start van het tweeluik.

Hoewel hierna het podium volledig ontruimd en heropgebouwd dient te worden, duurt het niet lang voor Protomartyr er, een stevige voorraad bier in aanslag, zonder veel poespas de beuk in gooit. Aanvattend met 'Cowards starve' ligt de focus, op splitsingle (met R. Ring) 'Blues festival' na, aanvankelijk volledig op 'The agent intellect'. In vergelijking met hun passage in de Botanique vorig jaar lijkt het geheel wat voller en krachtiger voor de dag te komen. Waar van debuut 'No passion, all technique' enkel 'Feral cats' de set haalt, sluipen met onder andere 'Trust me Billy' en 'Scum, rise!' hoe langer hoe meer nummers van 'Under color of official right' het optreden binnen.

Het gevarieerde gitaarwerk van Greg Ahee die even bezield een door merg en been snijdende riff als een vervreemdende soundscape uit de vingers schudt, de dynamische, wat tribaal minimalistische drums van Alex Leonard en het soepele basspel van Scott Davidson creëren een verpletterende totaalsound waarboven Joe Casey op zijn gekende no-nonsense wijze een indringende performance neerzet. De frontman croont, schreeuwt en declameert met zulk een diepgaande overtuiging dat je helemaal wordt meegezogen in het licht verontrustende maatschappijbeeld dat Protomartyr schetst. Na het door 'Come & see' afgesloten bisduo zag je Protmartyrs status als één van de meest indrukwekkende gitaarbands van het moment nog maar eens bevestigd.

https://www.facebook.com/Over-from-underground-1466055173714208/

maandag 4 april 2016

Bleached – 'Welcome the worms': snedige, melodieuze gitaarrock

Vergeleken met garagepunkdebuut 'Ride your heart' komt Bleached op hun nieuwste krachtiger, voller en wat killer voor de dag. 'Welcome the worms' is dan ook een post break-up plaat die geregeld onvervaard de morbide kant uitzwenkt en zo aangeeft dat frontvrouw Jennifer Clavin in een soort hedonistisch escapistische roes best wel diep gezeten heeft.


Met onvervalste 'Sympathy for het devil' backings en een sterk naar 'Paranoid' verwijzende riff na het bruggetje geeft het viertal uit Los Angeles op de opzwepende opener 'Keep on keepin' on' onmiddellijk aan hun melodieuze punkrock zowel qua reikwijdte als instrumentale dichtheid gestoffeerder te presenteren dan voorheen. Terwijl deze standaard rockinvloeden niet zelden Joan Jett in herinnering roepen, blijven tegelijkertijd toch ook The Ramones rondspoken op deze langspeler; zij het eerder op de wijze van Joey Ramone's postume ‘…Ya Know?', waarop broer Mickey Leigh met behulp van groepsleden en producers van onder ander The Smithereens en Cheap Trick een resem songs in progress van Joey alsnog een definitief rock-'n-rollkleedje aan trok.

Afgewerkt door een met de eighties flirtende productie zet Bleached helemaal in op stevige riffs, soepel flitsende solo's, popgevoelige zanglijnen en aanstekelijke refreinen. Het tempo wordt consequent strak, catchy en hoog gehouden en vindt eigenlijk enkel een rustpunt op het als voorlaatste passerende nummer 'I'm all over the place (mystic mama)'.

'Welcome the worms' grossiert in snedige gitaarrock met een flink oog voor melodie die zijn wortels alsnog verankerd houdt in garagepunk.

Bleached live aan het werk zien kan binnenkort onder meer in Amsterdam (Bitterzoet, 20.05), Eindhoven (Stroomhuis, 21.05) en Antwerpen (Het Bos, 28.05).