Concertorganisatie Hotsjumenas haalde
alweer een uiterst interessante dubbelaffiche naar Het Bos die met de
Californische, zonnige garagepsych van Meatbodies en de donkere
postpunk uit Detroit van Protmartyr twee verschillende zijden van de
boomende hedendaagse Amerikaanse alternatieve gitaarrock belicht.
Meatbodies mag er eerst aan beginnen,
en gaat, aangedreven door het spitante drumspel van together PANGEA's
Erik Jimenez, verschroeiend van start met 'Mountain'. Van meet af aan
wordt sterk ingezet op zinneprikkelende twinguitars en begeesterende
samenzang tussen Chad Ubovich en Patrick Nolan. Door hun fuzzy
garagerock te doorvlechten met een karrevracht psychedelica
presenteert de band zich wat als een geslaagde ontmoeting tussen Free
en Ty Segall.
Terwijl het viertal met songs als
'Tremmors' en 'Two' vanzelfsprekend hoofdzakelijk put uit hun enige
langspeler, krijgt ook wat nieuw materiaal een plaats in de opbouw,
net zoals de recent uitgebrachte single 'Valley girl' met b-kant
'Hibernation'. Onderbroken door twee strategisch geplaatste, lang
uitgesponnen psychedelische jambandachtige nummers, houdt Meatbodies
verder het tempo een uur lang erg hoog, en zorgt zo voor een prima
start van het tweeluik.
Hoewel hierna het podium volledig
ontruimd en heropgebouwd dient te worden, duurt het niet lang voor
Protomartyr er, een stevige voorraad bier in aanslag, zonder veel
poespas de beuk in gooit. Aanvattend met 'Cowards starve' ligt de
focus, op splitsingle (met R. Ring) 'Blues festival' na, aanvankelijk
volledig op 'The agent intellect'. In vergelijking met hun passage in
de Botanique vorig jaar lijkt het geheel wat voller en krachtiger
voor de dag te komen. Waar van debuut 'No passion, all technique'
enkel 'Feral cats' de set haalt, sluipen met onder andere 'Trust me
Billy' en 'Scum, rise!' hoe langer hoe meer nummers van 'Under color
of official right' het optreden binnen.
Het gevarieerde gitaarwerk van Greg
Ahee die even bezield een door merg en been snijdende riff als een
vervreemdende soundscape uit de vingers schudt, de dynamische, wat
tribaal minimalistische drums van Alex Leonard en het soepele
basspel van Scott Davidson creëren een verpletterende totaalsound
waarboven Joe Casey op zijn gekende no-nonsense wijze een indringende
performance neerzet. De frontman croont, schreeuwt en declameert met
zulk een diepgaande overtuiging dat je helemaal wordt meegezogen in
het licht verontrustende maatschappijbeeld dat Protomartyr schetst.
Na het door 'Come & see' afgesloten bisduo zag je Protmartyrs
status als één van de meest indrukwekkende gitaarbands van het
moment nog maar eens bevestigd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten