donderdag 30 mei 2019

Scott Yoder – 'How's It Gonna End?': melancholisch gearrangeerd singersongwritermateriaal


Ondertussen loste Scott Yoder een tweede dubbelsingle uit de voor dit jaar geplande zesdelige reeks. In vergelijking met de meer distorted riffgeoriënteerde voorloper richt de zelfbenoemde folky glitterelf het vizier dit keer eerder op overvloedig gearrangeerd, klassiek singersongwritermateriaal.


Het kabbelend groovende titelnummer wordt sfeervol ingekleurd door middel van onder meer blazers en een orgel, en zet de neergelegde melancholische boventoon bovendien nog eens extra in de verf via een in weemoed en tristesse gedrenkte mondharminicasolo. 'Slipping Through Your Fingers' start even gezapig, maar wint al vlug aan snel- en snedigheid en zal de hele song lang tussen beide kanten op en af blijven golven. Yoders prozaïsche poëzie die het heeft over respectievelijk filmbeleving en vergankelijkheid wordt doorleefd en authentiek gebracht op een manier waarbij de vocalen productioneel gezien in de strofes erg dicht en intiem in het oor komen te staan, om tijdens de refreinen groots uit te waaieren.

Op die manier dikte Scott Yoder zijn oeuvre alweer aan met twee goed in het oor liggende, tijdloze nummers.



woensdag 29 mei 2019

Calvin Johnson in dB's (Utrecht) op 28.05.19


Om de vijfentwintigste verjaardag van het Utrechtse dB's, dat onder meer heel wat repetitieruimtes en een concertzaal herbergt, te fêteren, zullen gedurende een jaar met de regelmaat van de klok activiteiten in dit kader plaats vinden. De aftrap werd gegeven met een gratis toegankelijk, tot de verbeelding sprekend optreden van de legendarische Olympia muzieksceneveteraan Calvin Johnson.


Johnson reist per trein van speelstad naar speelstad en is traveling light. Zo houdt dit in dat hij in z'n uppie het podium betreedt met enkel en alleen een folkgitaar te zijner beschikking. Dit gegeven wordt daarenboven bijzonder en intiem in het kwadraat doordat de vroegere Beat Happening-frontman er bewust voor kiest stem noch gitaar te laten versterken, en zijn songs dus helemaal akoestisch de zaal in stuurt.

Uiteraard benodigt deze aanpak wegens de aard van de studioversies van heel wat nummers geregeld een hoge dosis inventiviteit, zoals opener 'Wherefore Art Thou?' meteen aantoont. Door de afwezigheid van de opzwepende beat die tevens de het geheel verbindende lijm vormt, deconstrueert de artiest de song opzichtig in een aantal bevreemdend bij elkaar passende stukken.

Met een uitgestreken gezicht en eigenlijk dito podiumact die grotendeels draait rond zijn lijzige bariton laat Johnson de sfeer van de avond langzaam onder de huid kruipen om daar exponentieel aan te dikken tot iets dat het midden houdt tussen beklemmend en beklijvend. Door bijvoorbeeld een verjaardagslied in te zetten voor dB's of via enkele andere nog steeds uitgestreken gebrachte luchtig verhalende intermezzo's wordt de ruim een uur aangehouden intensiteit af en toe eens gebroken. Zo ook door het al dan niet tongue-in-cheeke benenwerk tijdens een cover van Gene Vincents 'Crazy Legs'.

Terwijl het frame van de setopbouw met onder andere het titelnummer, 'Kiss Me Sweetly' en '(I've Still Got) Sand in My Shoes' is opgehangen aan het vorig najaar uitgebrachte 'A Wonderful Beast', brengt de K Records-oprichter ook behoorlijk wat ouder materiaal (zoals 'When You Are Mine' en 'I'm Down') en een handvol songs van andere bands waarin hij actief is. Een The Hive Dwellersnummer wordt nog ingetogen en klassiek gebracht, maar van danceproject Selector Dub Narcotic krijgen 'All for the Sake of Rhymin'' en het afsluitende 'Every Woman' een expressieve, poëtische voordrachtversie.

Het minste dat je kan zeggen is dat de start van dB's feestjaar meteen een schot in de roos was. Met Calvin Johnson haalden ze namelijk een klepper van formaat in huis die doorheen de jaren nog niets aan bezieling heeft ingeboet en die bovendien zorgde voor een unieke liveperformance van een welgekozen greep uit zijn uitgebreide oeuvre.



dinsdag 21 mei 2019

Priests in Botanique (Brussel) op 20.05.19


Eerder dit jaar bewees 'The Seduction of Kansas' dat Priests het vertrek van bassist Taylor Mulitz alvast in de studio schadeloos doorgekomen was, en er zelfs een opportuniteit van maakte het genrespectrum wat open te trekken. Ter promotie van de plaat tekent de band uit Washington D.C. – met (gelegenheids?)bassiste – als viertal present in de vroegere witloofkelders van de Botanique, een aangelegenheid waarvoor frontvrouw Katie Alice Greer zich daarenboven in een met de albumtitel matchende outfit hees.


Blijkbaar had Priests graag een wall of sound opgetrokken die de geluidsnormen helaas niet langer tolereren. Met onder meer wat teruggedraaide volumeknoppen en een dempende handdoek over de snaredrum passen gitarist G.L. Jaguar & co zich evenwel naadloos aan de omstandigheden aan, en weten ze alsnog stevig uit de hoek de komen in de aanvangsfase. Nummers als 'Good Time Charlie', 'Jj' en 'Pink White House' bevolken het eerste deel van de set dat bol staat van de tempo-, dynamiek- en genrewissels die Greer succesvol uitdagen de uitersten (gaande van diep croonend tot krachtig uithalend) van haar uiterst flexibele vocalen op te zoeken.

Voor 'I'm Clean' worden elekronische drums van stal gehaald, en lost drumster Daniele Daniele enkele nummers lang Greer met verve af aan de frontmicrofoon. Dit meer popgeoriënteerde gedeelte vervolgt met het uiterst aanstekkelijke titelnummer van de laatste plaat, waarna het voor het eerst live gebrachte 'Carol' het geheel wat een new wave-richting uitstuurt. Vanachter haar drumstel neemt daarna Daniele de spoken word vocalen van 'No Big Bang' voor haar rekening, en geeft hiermee zowat het startschot voor de eindfinale die zich, afsluitende met een zinderend 'Jesus' Son', genregewijs spiegelt aan het begin van de show.

Gedragen door een heel arsenaal sterke nummers brengt Priests een gedreven, energiek, no-nonsense optreden, waardoor je zeker en vast kan stellen dat ondertussen ook The Seduction of Brussels een feit is.



dinsdag 14 mei 2019

ShitKid – 'Detention': verrassend platgetreden tienerperikelen


ShitKids acht nummers tellende, nauwelijks de twintigminutengrens overschrijdende nieuwste komt best wel verrassend voor de dag. Na de razend interessante, wat bevreemdend meeslepende lofi-platen 'Fish' en 'This Is It' trokken Asa Soderqvist en Lina Molarin Ericsson deze keer immers mét drummer de studio in, om buiten te komen met een licht verteerbaar, postgrungerig rockalbum dat genregewijs zowat het midden houdt tussen poppunk en emo.



Op 'Detention' vind je niet langer geëxperimenteer met onder meer synths, drumsamples en subbassen, maar eerder rechttoe- rechtaan rock die niet te beroerd is om al op de openende titelsong zonder verpinken terug te vallen op een onverbloemde 'Smells Like Teen Spirit'-riff. De plaat is van A tot Z instant toegankelijk, en wordt enkel edgy gehouden door de tussen verbeten en lijzig schipperende vocalen van Soderqvist. Op afsluiter 'Lost in a DreamWorld' krijg je een glimps van wat het geheel gegeven zou hebben met een minder karaktervolle stem, wanneer tijdens de derde strofe Ericsson – voor even – soepel en zoetgevooisd de lead overneemt.

Thematisch is 'Detention' overigens ook nog eens een conceptalbum dat handelt over de gevoelens die met de middelbare schooltijd gepaard gaan. Verwacht je echter niet aan diepgaande analyses, maar eerder aan een vluchtige behandeling van de meest platgetreden emoties en mijlpalen (waaronder verliefdheid, strafstudie en het eindejaarsbal) zoals die al ontelbare keren geportretteerd werden in Amerikaase tienerfilms en -series.

Noch de sfeer noch de songschrijverij is dit keer bevreemdend op ShitKids recenste, de keuze om het resoluut over deze boeg te gooien dan weer des te meer. De Zweedse band toerde vorig jaar als voorprogramma van The Melvins (en zal dat later dit jaar herhalen), en het lijkt erop dat – net als voor deze grote roergangers het geval is - ShitKid, wars van elk verwachtingspatroon, vooral doet waar het zelf zin in heeft.



donderdag 9 mei 2019

Tacocat – 'This Mess Is a Place': maatschappijkritiek in een bitterzoet punkrockjasje

Tacocats Emily Nokes heeft altijd vanuit haar eigen beleving van de wereld direct rondom haar geschreven, waarbij persoonlijke ergernissen niet uit het oog werden verloren. Leidde dit op langspeeldebuut 'Shame Spiral' (alweer uit 2010) en opvolger 'NVM' tot bekommernissen zoals niet op tijd rijdende bussen, pijnlijke maandstonden en de arrogantie van semi-professionele fietsers, werden de topics via 'Hey Girl' (vanop 'NVM') tegen 'Lost Time' (met rants gericht aan onder meer mansplaning en internetgetrol) allengs maatschappelijk relevanter. Vermits de huidige president van de VS zowat alle waarden veruitwendigt die diametraal staan tegenover dezen van Tacocat, besefte het kwartet uit Seattle het op de loer liggende gevaar van al te opzichtig revolterende lyrics die het kleurrijke combo potentieel zouden kunnen herleiden tot een louter politieke band.


“Too much to say, so I don't say anything, ” verklaart Nokes dan ook al snel op 'Hologram' dat de debatten op 'This Mess Is a Place' opent. In plaats van Trump en zijn gevolg direct aan te vallen, vervolgt ze de rest van het nummer met machtsstructuren in het algemeen te bekritiseren. Verder op de plaat worden onder meer ook mannelijke privileges ('Rose-Colored Sky') en de absurditeit van het hedendaagse leven ('The Joke of Life') op de korrel genomen. Doorgaans kiezen Nokes & co er echter voor de boodschap positiever te verspreiden. “Blijf vooral trouw aan jezelf,” krijg je bijvoorbeeld op 'Grains of Salt' te horen, terwijl 'Little Friend' een ode is aan het met een naïef-onschuldige blik naar de realiteit kijken, en 'New World' optimistisch een betere toekomst voorafspiegelt.

Waar op het dansbare 'Grains of Salt' voor het eerst synths hun weg vinden naar studio-opnames van de groep en doorheen de langspeler ook meer oldies-gerichte backingharmonieën dan voorheen het geval was opduiken, blijft Tacocat muzikaal opereren binnen het vertrouwde popgeoriënteerde punkrockspectrum waarin plaats is voor zowel fun als melancholie. Op een zomeravonds slepend einde na, levert dit in zijn geheel een behoorlijk up-tempo album op. Drumster Lelah Maupin speelt, af- en aangolvend, perfect in op het dynamische, tussen lichtvoetig aanstekelijk en akkoordenscheurend switchende gitaarwerk van Eric Randall, en de bas van – de onlangs in een online-poll tot grootste badass van de groep verkozen – Bree McKenna dat extra push geeft waar nodig om het dan weer over een melodieuzere boeg te gooien, lijmt het geheel natuurlijk aan elkaar en herinnert daarenboven bij momenten erg aan Kim Deal (zie bv. De intro van 'Crystal Ball').

Neem daarbij dat de diepe vocalen van Emily Nokes soepel en helder voor de dag komen, en je kan concluderen dat 'This Mess Is a Place', dat de overstap betekent van Hardly Art naar het gerenommeerdere Sub Pop, eens te meer een schot in de roos is. Tacocat blijft een uitstekend ijkpunt als moreel kompas van de wereld, draagt een authentiek, op vriendschap gestoeld bandgevoel uit, en weet het punkrockgenre heden ten dage nog steeds fris, relevant en meeslepend te houden.