Als voorlaatste stop van een maar
liefst drie maanden durende, volgestouwde promotour voor hun in
augustus uitgebrachte lp 'Weirdo shrine' houdt het alternatieve
surfrockkwartet La Luz halt in één van Belgiës meest sfeervolle
concertclubs Madame Moustache. Dat de opkomst vergeleken met hun
passage in de Botanique vorig jaar indrukwekkend verveelvoudigd is,
geeft aan dat het harde werk ook in onze contreien begint te lonen.
Met een prima prestatie weet de
genregewijs perfect gecaste opener Alpha Whale ten volle te
profiteren van de goed gevulde zaal. De ritmesectie legt een
aanstekelijke groove neer waarboven frontman Jan
Vandevyver kan
uitpakken met gedegen gitaarwerk en zijn wat idiocyncratische
vocalen. Terwijl de hoofdact van de avond hun surf in een
modern indiejasje steken, grijpen de Oostendenaars eerder terug naar
jaren 50 en 60-pop, waardoor ze bij momenten wat neigen naar het
later deze herfst eveneens in Madame Moustache geprogrammeerde
Shannon & The Clams.
Van enige tourmoeheid is bij La Luz
allerminst iets te merken als ze met één van hun instrumentals
aftrappen en middels synchrone danspasjes die hen op een cruciaal
moment in het nummer gezamenlijk richting grond brengen van meet af
aan het plan aangeven een geïnspireerde en enthousiaste prestatie op
de planken te brengen. Samen met het hieropvolgende snedige 'With
Davey' en het dromerige 'Clear night sky' uit de 'Damp face'-ep
presenteren ze al vlug de meest diverse facetten van hun in niet
geringe mate door diep snijdende nummers gedragen indiesurf.
Ondertussen kan wel niet langer ontkend worden dat het viertal kampt
met technische problemen in de vorm van een storende kraak op een
kabel of pa-microfoon.
De band wordt wat aan haar lot
overgelaten en probeert tussen de nummers door het euvel te
verhelpen. Hoewel de vaart van het optreden zo wel wordt gebroken,
verliezen de dames er hun gevoel voor humor niet bij; en terwijl
toetseniste Alice Sandahl enkele contactpunten tracht te herstellen,
schudt Marian Li Pino een geïmproviseerde, even overtuigende als
grappige “jiggle that cable”-rap uit de mouwen. Het probleem
blijkt echter niet opgelost, en na nog enkele uit het publiek
geroepen tips die weinig zoden aan de dijk brengen, besluiten de
Amerikaansen het mankement te negeren en hun set onverstoorbaar af te
werken.
Wie zich over dit hiaat heen kan
zetten, krijgt vervolgens een strakke, met de typische vocale
harmonieën doorspekte, wervelende show te horen die werk uit 'It's
alive' (onder andere 'Pink Slime', 'Big big blood' en 'You can never
know') zowat in een 50/50 verhouding brengt naast nieuw te promoten
materiaal zoals 'Sleep till they die' en 'You disappear'. Wanneer
'What good am I?' als enige toegift de avond afsluit, merken we op
het semi-titelnummer van 'Weirdo shrine' na op Leffingeleuren ook nu
eerder verrassend op het appél ontbreekt, al maakt dat op zich niet
zoveel uit, gezien de consequent hoge kwaliteit van het wel gespeelde
materiaal. Concluderend kan je stellen dat het optreden alles in zich
had om op een zinderend spektakel uit te draaien, ware er niet dat
ene detail dat toch een schaduw over het geheel wierp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten