donderdag 13 augustus 2015

Neil Young + Promise of the Real – 'The Monsanto years': radicaal protestalbum

Dat Neil Young, ondertussen met rasse schreden de 70 naderend, strijdvaardiger is dan ooit, mocht al blijken uit zijn bevlogen set op de Lokerse Feesten van vorig jaar en uit de talloze militante berichten die hij de laatste maanden naarstig in het rond twitterde. Met 'The Monsanto years' spuwt hij nu een radicaal protestalbum uit waarin één boodschap centraal staat: een niet mis te begrijpen oproep tot verzet tegen de most evil corporation in the world, chemie- en landbouwgigant Monsanto. Muzikaal is er weinig nieuws onder de zon, al komen de liefhebbers van 's mans langere gitaarnummers meer dan behoorlijk aan hun trekken dank zij het geslaagde samenspel met Lukas en Micah Nelson, zonen van Willie, en hun band Promise of the Real.


Het is een werkwijze die de wispelturige Canadees de laatste jaren zeer genegen is: een idee schiet hem te binnen en er kan niet snel genoeg werk van gemaakt worden om dit met vriend en vijand te delen. Nummers worden in een recordtempo neergepend, vlug wat gerepeteerd met wie toevallig in de buurt is, en in een handvol dagen ingeblikt zonder noemenswaardige productie. Neil Young is, althans op plaat, meer lofi dan zijn eigen schaduw, en bewijst dit met een lange lijst van wisselvallige, op een los concept gebaseerde momentopnames die hij in het laatste decennium op de wereld losliet. 'The Monsanto years' valt zeker niet uit de toon tussen voorgangers als 'Living with war', 'Fork in the road', 'Le noise' of 'Americana', maar bevat gelukkig een aantal ingrediënten die het op de valreep redden van een plaats in de grijze middenmoot.

Inhoudelijk snijdt Angry Neil, moest dit nog niet duidelijk zijn, een prangende en acute problematiek aan, en hij doet dit met een goed doordachte thematische opbouw waardoor het album zich laat luisteren als een beklijvende vertelling. Hoewel de mensen hem liever wat onnozele liefdesliedjes horen zingen, zo sneert hij in 'People want to hear about love', zal hij niet rusten voor hij eenieder heeft geconfronteerd met de choquerende realiteit. Waar de eerste 4 nummers kunnen opgevat worden als een ode aan Moeder Natuur en een waarschuwing dat we bezig zijn haar volledig naar de knoppen te helpen, doet vanaf 'A rock star bucks a coffee shop' de ware antagonist van het relaas zijn intrede: het duivelse Monsanto, in het zog gevolgd door sidekicks Starbucks, Safeway, en een leger corrupte politici en rechters. Als een 'gesproken dagblad', en dus in onvervalste folktraditie, documenteert Young de verdorven praktijken die deze titanen van de hebzucht erop nahouden; van het genetisch modificeren van gewassen, over het stemmen van wetten die landbouwers verplichten deze GMO's te gebruiken, tot het bestraffen van kleine groentekwekers die zich niet aan deze wetten houden. Young brengt dit alles in een nijdig nasaal parlando dat er weinig twijfel over laat bestaan, tijd om in actie te treden, en wel nu meteen.

Naar goede gewoonte legt de rocker zichzelf graag beperkingen op: maximaal drie akkoorden per nummer, kinderlijk eenvoudige refreinen, monotone samenzang en directe, van elke vorm van symboliek gespeende teksten. Gelukkig valt er voor de muziekliefhebber nog wat leuks te rapen in de momenten van wederzijdse inspiratie met begeleidingsband Promise of the Real. Slaagt de ritmesectie erin om een meer dan verdienstelijke Crazy Horse-imitatie neer te poten, gaat de meeste lof toch naar de broers Nelson, die goed hun weg vinden in de ronkende gitaarmuur van hun opperhoofd. De veelvuldige instrumentale outro's roepen herinneringen op aan de stormachtige jams/duels tussen Young en Stephen Stills ten tijde van Buffalo Springfield. Gitaarlijnen worden subtiel door elkaar geweven en op het titelnummer wagen ze zich zelfs aan een twin guitar, godzijdank met de nodige slordigheid aan de man gebracht. Meer dan eens laat de peetvader genereus de lead aan zijn kompanen, en horen we zowaar een vingervlugge, gladjes uitgevoerde hardrocksolo opborrelen tussen het geroezemoes van Old Black door. Het moet van Nils Lofgren of Mike McCready geleden zijn dat dergelijke eer nog een gitarist te beurt was gevallen.

Met 'The Monsanto years' dendert Neil Young, als ware hij een action painter of performance kunstenaar, naar alweer een snel gefabriceerd werkstuk zonder te blijven stilstaan of achteruit te kijken. Protestklassiekers van het kaliber 'Ohio' of 'Rocking in the free world' zal deze aanpak hem niet meer opleveren, en dat vinden we best wel jammer, want nieuwe zieltjes zal hij op deze wijze niet winnen voor zijn boodschap. Niettemin kunnen we gewag maken van een gedreven, bij momenten zelfs boeiende pot 'prediken voor eigen kerk'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten