woensdag 31 juli 2019

Bleached – 'Don't You Think You've Had Enough?': subtiele evolutie


Sinds hun volledig in het teken van scherpgerande garagepunk staande langspeeldebuut 'Ride Your Heart' voerde Bleached een lichte koerswijziging door richting breder opengetrokken gitaarrock die ook – zowel qua riffs als qua productie – elementen van glamrock, powerpop en melodieuze punkrock incorporeert. Voor 'Don't You Think You've Had Enough?' wordt daarbovenop nog eens een opening richting disco gecreëerd, al is het genre minder prominent in het geheel aanwezig dan waar je op basis van vooruitgeschoven singles 'Kiss you goodbye' en 'Hard to Kill' op kon anticiperen.


Het framework steunt nog steeds op een stevige, ongecompliceerd dansbare ritmesectie waarboven de gezusters Clavin de songs tot een catchy en energiek eindresultaat boetseren met – gaande van in reverb gedrenkte riedels tot in your face scheurende powerchords – gevarieerd gitaarspel en aanstekelijke, helder en soepel gebrachte zanglijnen. Door snedige rocksongs, jaren 70-retroswingend materiaal en ballads in een natuurlijke symbiose te plaatsen vormt het album een organische en toch divers opgebouwde eenheid. Vreemde eend in de bijt dat alsnog als perfect orgelpunt dienst doet, is het afsluitende 'Shitty Ballet' dat aanvangt met een rauwe, intimistische akoestische gitaar en, na zowat drie minuten ernaar toewerken, uitmondt in een grootse rockclimax.

Na de met depressie worstelende thematiek van 'Welcome the Worms' en de feministische manifest-ep 'Can You Deal?' is de onderwerpkeuze dit keer minder zwaar op de hand. Frontvrouw Jennifer Clavin grijpt in haar lyriek namelijk hoofdzakelijk terug naar haar tienerjaren zoals ze die samen met haar zus beleefde. Met talloze verwijzingen naar zaken als een eerste kus, dito vakantiejob en vooral het exploreren van de grootstad (L.A.) komende van suburbia (The Valley) kan je haast spreken van een conceptalbum.

En daarmee stelt Bleached wederom allerminst teleur. 'Don't You Think You've Had Enough?' is een logische aanvulling op het oeuvre van het Amerikaanse kwartet met net dat tikkeltje evolutie zonder aan de kern van de zaak (authentieke, van genoeg diepgang voorziene, toegankelijke songschrijverij, gecombineerd met een energieke en dynamische totaalsound) te raken.



zaterdag 20 juli 2019

Girl Friday – 'Fashion Conman': gevarieerde, catchy gitaarrock


De redelijk prille, alternatieve gitaarband Girl Friday, dat in een standaard rockbezetting opereert, herbergt vier – overigens uitstekende – evenwaardige vocalistes. Samen met het feit dat elk van hen een evenredig stuk van de songschrijverij voor haar rekening neemt, drukt dit gegeven duidelijk zijn stempel op de gebrachte stijl.


Terwijl de leadstemmen elkaar soepel doorkruisen, dan wel vlot aan elkaar doorgegeven worden en vaak ondersteuning krijgen van backings, staan de songs op de vier nummers tellende 'Fashion Conman'-ep bol van de tempo-, genre- en dynamiekveranderingen. Zo begint 'Headstones' als frivole, zonnige poppunk om via een abrupt, grimmig intermezzo uit te monden in sloganeske oldschool punk. Als kers op de taart gooit het kwartet uit L.A. er als uitsmijter nog eens de eerder al openende catchy backingharmonie tegenaan. Waar het hieropvolgende fel met de intensiteit spelende 'Lullaby No. 13' zowat hetzelfde doet met grunge, postpunk en nowave, voegen 'Generation Sick' en 'Declaration Currency' nog ook nog een flinke scheut melancholische nineties rock aan het palet toe.

Dat de Amerikaansen sinds hun uit 2017 stammende debuut 'Tiny Hats' twee bezettingswissels (drums en tweede gitaar) doorvoerden laat zich trouwens best wel gehoren. Het nieuwe materiaal valt minder uitgebreid terug op zweverigere stukken, en komt puntiger en snediger voor de dag, zowel qua productie (die krachtig en helder is) als qua samenspel. Aldus zet Girl Friday zich nu helemaal op de kaart met een frisse, gevarieerde, uiterst aanstekelijke gitaarrockplaat.

https://www.facebook.com/Over-from-underground-1466055173714208/

dinsdag 16 juli 2019

Steal Shit Do Drugs & Proto Idiot in Café Chaff (Brussel) op 15.07.19


Een dag na hun verschijning op het grote Sjock Festival keerde Steal Shit Do Drugs goed acht maanden na hun eerste passage aldaar terug naar het kleinschalige podium van het Chaff-café, een biotoop waarin het Amerikaanse (post)punkkwartet nog steeds erg goed weet te gedijen.

Eerst is het echter de beurt aan het Britse drietal Proto Idiot dat grossiert in stevige, up-tempo garagepunk met een tongue-in-cheeke hyperkinetische inslag die vooral kan bogen op strak samenspel, een gestileerd edgy sound en een handvol aanstekelijke melodieën. Na een dikke tien minuten begeeft de gitaarversterker het echter onherroepelijk waardoor een korte break dient ingelast te worden waartijdens de hoofdact hun materiaal ter beschikking stelt. Ietwat gehaast breien de Engelsen alsnog een einde aan hun beknopte set waaruit blijkt dat ze bij momenten ook kunnen terugvallen op een standaard bluesy rock-'n-rollriff.


Aanvattend met Whiting Tennis gaat Steal Shit Do Drugs vervolgens verschroeiend van start met enkele intens scheurende lappen punkrock uit hun ondertussen alweer drie jaar oude debuutplaat. “Deze song heet 'Black Hole Sun',” leidt frontman Kennedy Carda hierna niet zonder een zweem van ironie een volgend nummer in om op ludieke wijze aan te geven dat de band uit Seattle komt. In werkelijkheid krijg je het nog niet op plaat verschenen, maar wel al een tijdje in de setlist circulerend 'Ice Cream Bars' te horen dat met zijn laidback groovende strofes voor het eerst de voet van het gaspedaal haalt.

Het uitlblijven van nieuw studiowerk heeft overigens allerminst met een gebrek aan songschrijverij te maken dan wel met een aantal onvoorziene bezettingswissels op gitaar. Met de door het muziekwereldje gepokt en gemazelde Robin Peringer (o.a. Band of Horses, Modest Mouse en Elliot Smith) hoopt de band ondertussen wel op een langdurige samenwerking. De onlangs geloste single 'Rollin' Around' (de eerste officiële release sinds lange tijd) laat alleszins het beste vermoeden.

Ook live blijkt het aanwerven van Peringer een schot in de roos. Zijn volle en tegelijkertijd snedige sound en gedecideerde, accurate spel laten de specifieke dynamiek van Steal Shit Do Drugs die voor een aanzienlijk stuk gedragen wordt door de met catchy hooks in het rond strooiende, dansbare ritmesectie, perfect intact. De performancegewijs expressieve en vocaal even krachtige als toonvaste Carda werkt zo begeesterend op het publiek in dat het zaaltje een hele tijd voor het inzetten van de definitieve finale ('Trash Man') helemaal wordt ingepalmd door een frivole, niet-agressieve, groovend hotsend en botsende moshpit. Op die manier zorgden Kennedy Carda & co voor een zinderende liveprestatie die halsreikend laat uitkijken naar een nieuwe langspeler.