Een dag na hun
verschijning op het grote Sjock Festival keerde Steal Shit Do Drugs
goed acht maanden na hun eerste passage aldaar terug naar het
kleinschalige podium van het Chaff-café, een biotoop waarin het
Amerikaanse (post)punkkwartet nog steeds erg goed weet te gedijen.
Eerst is het
echter de beurt aan het Britse drietal Proto Idiot dat grossiert in
stevige, up-tempo garagepunk met een tongue-in-cheeke hyperkinetische
inslag die vooral kan bogen op strak samenspel, een gestileerd edgy
sound en een handvol aanstekelijke melodieën. Na een dikke tien
minuten begeeft de gitaarversterker het echter onherroepelijk
waardoor een korte break dient ingelast te worden waartijdens de
hoofdact hun materiaal ter beschikking stelt. Ietwat gehaast breien
de Engelsen alsnog een einde aan hun beknopte set waaruit blijkt dat
ze bij momenten ook kunnen terugvallen op een standaard bluesy rock-'n-rollriff.
Aanvattend met
Whiting Tennis gaat Steal Shit Do Drugs vervolgens verschroeiend van
start met enkele intens scheurende lappen punkrock uit hun
ondertussen alweer drie jaar oude debuutplaat. “Deze song heet
'Black Hole Sun',” leidt frontman Kennedy Carda hierna niet zonder
een zweem van ironie een volgend nummer in om op ludieke wijze aan te
geven dat de band uit Seattle komt. In werkelijkheid krijg je het nog
niet op plaat verschenen, maar wel al een tijdje in de setlist
circulerend 'Ice Cream Bars' te horen dat met zijn laidback
groovende strofes voor het eerst de voet van het gaspedaal haalt.
Het uitlblijven
van nieuw studiowerk heeft overigens allerminst met een gebrek aan
songschrijverij te maken dan wel met een aantal onvoorziene
bezettingswissels op gitaar. Met de door het muziekwereldje gepokt en
gemazelde Robin Peringer (o.a. Band of Horses, Modest Mouse en Elliot
Smith) hoopt de band ondertussen wel op een langdurige samenwerking.
De onlangs geloste single 'Rollin' Around' (de eerste officiële
release sinds lange tijd) laat alleszins het beste vermoeden.
Ook live blijkt
het aanwerven van Peringer een schot in de roos. Zijn volle en
tegelijkertijd snedige sound en gedecideerde, accurate spel laten de
specifieke dynamiek van Steal Shit Do Drugs die voor een aanzienlijk
stuk gedragen wordt door de met catchy hooks in het rond strooiende,
dansbare ritmesectie, perfect intact. De performancegewijs
expressieve en vocaal even krachtige als toonvaste Carda werkt zo
begeesterend op het publiek in dat het zaaltje een hele tijd voor het
inzetten van de definitieve finale ('Trash Man') helemaal wordt
ingepalmd door een frivole, niet-agressieve, groovend hotsend en
botsende moshpit. Op die manier zorgden Kennedy Carda & co voor
een zinderende liveprestatie die halsreikend laat uitkijken naar een
nieuwe langspeler.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten