Als grungepioniers die en passant ook
nog eens hun stempel drukten op de ontwikkeling van sludge en stoner,
beschikken The Melvins na zowat 35 jaar in het zadel ondertussen over
een status die ervoor zorgt dat ze heden ten dage meer volk op de
been brengen dan in de jaren 90, met als gevolg een volledig
uitverkocht Depot. Buzz Osborne en Dale Crover doen niet aan
verwachtingspatronen en hokjesdenken, en gaan ervan uit dat het zowel
voor band als publiek het beste is als ze het hele gebeuren voor
zichzelf interessant weten te houden. Betekent dit dat ze de ene keer
op tour trekken met twee drummers, hebben ze ditmaal twee bassisten
meegebracht. Ook komt het alleminst over als een schizofrene houding
wanneer ze in een soort spreidstand een brug tussen classic rock en
de underground leggen. Wie heeft immers nog weet van een concert
waartijdens binnen de tijdspanne van een uur zowel The Rolling
Stones als Bikini Kill worden gecoverd? En terwijl ze hun show
onmiddellijk laten volgen door de grootste hit van The Eagles, kiezen
The Melvins voor de lofi indierock van ShitKid om de zaal op te
warmen.
Qua performance brengt het Zweedse duo
een kleine pastiche op het typische stadionrockoptreden met over the
top gitaarposes, extra, lager geplaatste microfoons waarvoor je op de
knieën kan gaan en als top of the bill een ventilator die de illusie
van wind in het haar kan blazen. Met zijn traagslepende, distorted
basriff leunt opener 'Favourite Thing' het dichtst aan bij het werk
van de latere hoofdact. Hierna wordt het tempo middels
voorgeprogrammeerde drumbeats hoger gelegd. Aangevuld met het iets
oudere 'Sugar Town' en 'I Wanna Go to LA' bestaat de set
hoofdzakelijk uit de uistekende, eerder dit jaar verschenen ep 'This
Is It'. Door de combinatie van even efficiënte als eenvoudige beats,
distorted gitaren, sporadische synthgeluiden en soepele zanglijnen
klinkt ShitKid tegelijkertijd dansbaar, aanstekelijk en edgy.
Ook al komt de plaat weldegelijk aan
bod met o.a. 'Stop Moving to Florida' en 'Don't Forget to Breathe'
ligt het zwaartepunt van de The Melvins' show dan weer niet
noodzakelijk op het nieuwe album 'Pinkus Abortion Technician'. Het
viertal – met zowel Jeff Pinkus (Butthole Surfers) als Steve
McDonald (Red Kross) op bas die geregeld (meestal bij al dan niet op
de recente langspeler verschenen hernemingen van het werk van hun
andere bands) ook de vocalen voor hun rekening nemen – plukt (met
'At a Crawl' als verste naar het verleden teruggrijpend) quasi
lukraak nummers uit hun uitgebreide oeuvre en weeft daar heel wat
covers doorheen.
Aangevuurd door Crovers kenmerkende
drumsalvo's sturen The Melvins, soms noisend, soms groovend, altijd
indringend aan één stuk door de ene na de andere door de twee
bassen gedragen en door de scheurende gitaar van Buzzo afgewerkte
geluidsgolf de zaal in. Waar de bassisten eerder statisch aan beide
kanten van het podium opgesteld staan en Crover zwoegend achter zijn
drumstel verscholen zit, verzorgt Osborne de visuele dynamiek. In
deze bezetting voelen The Melvins zich duidelijk in hun sas wat een
oprechte en energieke prestatie oplevert. Als kers op de taart
vervoegt ShitKid Asa Söderqvist (Teri Genderbender achterna) de band
op vocalen voor een intense versie van 'Rebel Girl' die de avond
besluit.
Conform de rest van hun carrière kozen
The Melvins in Het Depot uiteraard niet voor de meest voor de hand
liggende weg, en bewezen ze dat er allerminst sleet en verzadiging op
de machine zit. Na al die jaren weten ze nog steeds manieren te
vinden om de focus volledig te behouden.