Temidden het almaar onrustiger
woeden der wereld heeft Mozes and the Firstborn zich met een nieuw
elan uitermate succesvol weten te herlanceren. Na een relatief lange
periode van nagenoeg volledige windstilte naar de buitenwereld toe
jaagt het bevlogen Nederlandse viertal in 2016 de productiviteit
ouderwetse hoogtes in, met als voorlopig resultaat - in een
tijdspanne van een trimester of twee – alvast een ep (februari),
een split-single (juli) en het fenomenale full album 'Great Pile of
Nothing' (september) bij op de teller. “En daar houdt het
hoogstwaarschijnlijk niet op,” aldus Melle Dielesen, “we hebben
nog een aantal nummers opgenomen die hun plaats tot dusver niet
vonden op één van deze releases en die we later op het jaar nog
willen uitbrengen onder één of andere vorm.”
Maar liefst drie
keer, telkens naar aanleiding van één dezer sleutelmomenten, maakt
de vriendelijke frontman tijd voor een praatje; een eerste keer in de
al even sympathieke, middernachtelijke lobby van een Brussels hotel
volgend op een geslaagd Belgisch live-tweeluik samen met together
PANGEA, en vervolgens twee keer op een drukkend warme zomeravond in
de gezellige woonst die hij even ten noorden van Eindhoven betrekt en
die tevoren zijn oma een dak boven het hoofd verschafte. De kiem van
de huidige erg vruchtbare tijd ontsproot in een mentaal uiterst
donkere periode vol algehele vertwijfeling en existentialistische
overpeinzingen waar Dielesen langdurig ten prooi aan viel. Als eerste
nieuwe wapenfeit stuurde de band afgelopen winter het majestueus
slepende 'Nowhere Bound' de wereld in.
Dielesen: De tekst van die song
vat exact mijn emotionele wederwaardigheden van een gans jaar samen.
Ik wist met name een hele poos totaal niet meer waar ik stond in mijn
leven en vroeg me af of er überhaupt nog wel een punt aan was. Toen
de wanhoop me overviel hadden we eigenlijk net een nieuwe langspeler
volledig klaar, gemastered en al. Het voortbestaan van de band hing
op dat moment aan een zijden draadje en we beslisten dan ook dat
werkstuk niet op de markt te brengen. Daarna heb ik heel lang mijn
gitaar niet aangeraakt, omdat ik er simpelweg geen zin in had.
Uiteindelijk heb ik mezelf zowat verplicht weer te gaan spelen,
anders zou het er misschien niet meer van gekomen zijn. Om de roest
wat uit mijn vingers te krijgen, besloot ik gewoon de meest
clichématige rockriff die ik kon bedenken op de snaren te rammen.
Dat klonk aanvankelijk nergens naar, maar toen ik er haast intuïtief
een couplet aan toevoegde, kreeg ik eensklaps vertrouwen in de zaak
en ik raakte al snel op dreef. In amper twintig minuten werd
'Nowhere Bound' aldus een feit, inclusief de volledige tekst. En dat
betekende dan meteen een nieuwe start. Daarna bleven de nummers maar
komen. Op een drietal maanden tijd hebben we er met de hele groep
zowat dertig opgenomen, waaronder enkele herwerkte versies van songs
uit het niet-gereleasede album.
Dat je in de videoclip van die
comeback-single rondloopt met een schedel in je handen valt
hoogstwaarschijnlijk op te vatten als een verwijzing naar 'Hamlet'?
Dielesen: Vast en zeker. Vorige
zomer las ik het stuk voor het eerst. Door het archaïsche Engels
deed ik er behoorlijk lang over, maar het heeft niettemin een immense
indruk op mij nagelaten. De centrale vraag in 'Hamlet' sluit
natuurlijk nauw aan bij de problemen waar ik lang mee worstelde, en
daar geeft de clip een knipoog naar. Dat ik me los daarvan verkleedde
als een soort Engelse dandy vond ik dan weer gewoon grappig.
Daarenboven duikt nog een naar de
ep-titel refererende Power Ranger op.
Dielesen: De tv-serie was erg
populair op het moment dat ik een jaar of vier à vijf was. Van mijn
moeder mocht ik daar toen in feite nooit naar kijken omdat ik er wild
en agressief van werd. Alsnog kwam het beeld tijdens het schrijven
onlangs bij me op van de Power Rangers die me in moeilijke periodes
bij de hand zouden kunnen nemen. Het heeft heel veel te maken met
mijn jeugd. Uiteindelijk denk ik dat al mijn liedjes voor een groot
stuk voortvloeien uit hoe ik ben opgegroeid. Hoewel ik natuurlijk
best over bepaalde onderwerpen van buitenaf kan schrijven, stop ik er
onvermijdelijk altijd iets van mezelf in.
Je formuleert het dan wel op een
dusdanig poëtische manier dat het niet te eenduidig en
vanzelfsprekend wordt?
Dielesen: Naar dat ideaal werk
ik inderdaad toe. De laatste tijd ben ik me ook iets meer gaan
concentreren op de teksten dan voorheen. Vandaar dat we de 'Power
Ranger' ep hebben uitgebracht als boekje met, naast foto's en een
downloadcode voor de muziek, veel aandacht voor de lyrics. Ook al
klinkt het bijna als een gemeenplaats bij een tweede album, toch
heeft dat aspect onmiskenbaar aan belang gewonnen.
Vreemde eend in de bijt
Wat opviel bij de recente optredens
was dat jullie, wetende dat de pletwals together PANGEA er zo meteen
aankomt, zich niet laten opjagen en de nummers de tijd en ruimte
geven volledig tot hun recht te komen. Dat jullie aan de verleiding
kunnen weerstaan de snelheid wat op te voeren, lijkt een teken van
groot zelfvertrouwen?
Dielesen: Dat doen we heel
bewust. Onze drummer Raven is daar erg mee bezig. Het toeval wil dat
hij ook helemaal instond voor het opname- en productieproces van de
ep, en dat er wel wat parallellen vallen te trekken met Michel “Magic
Stick” Schoots van Urban Dance Squad die zowel onze
debuutlangspeler als diens opvolger die we dus niet uitbrachten heeft
geproducet. Beide drummers hebben na een tijd bij hun eigen band de
studioproductie in handen genomen, en beiden zijn enorm gefocussed op
de clicktrack. Michel is echt extreem strak. Ooit heeft men gemeten
welk publiek het meest in de maat meestampte en -klapte met een
optreden en dat bleek dus bij Urban Dance Squad te zijn, op Pinkpop
'92 als ik me niet vergis. Dat is een rechtstreeks gevolg van in alle
omstandigheden heel cool te kunnen blijven. Wij hebben de keuze
gemaakt dat eveneens na te streven, zelfs al speelt erna een band die
de gashendel helemaal open draait en voel je dat via het publiek
alvast aankomen.
Jullie hebben bijna anderhalf jaar
lang weinig tot niets van zich laten horen, vooraleer plotsklaps met
een ep en aangekondigde langspeler op de proppen te komen. Voelde je
nergens de nood onder de aandacht te brengen waar je mee bezig was?
Dielesen: We hadden indertijd
net extreem veel gespeeld, en op een gegeven moment hebben we echt
even rust gepakt. We moesten overal wat afstand van kunnen nemen en
alles eens van een andere kant bekijken. An sich hield de band zelfs
even helemaal op te bestaan. Daarna hebben we de tijd genomen terug
op gang te komen zonder dat op een bepaalde manier mensen meekijken.
Als je iets via de sociale media bekend maakt, wordt dat immers
meteen opgepikt en dikwijls buiten proportie opgeblazen, terwijl wij
ons gewoon helemaal wilden concentreren op de muziek zoals wij die
zelf voor ogen hadden. Daardoor kwam de ep best wel uit de lucht
vallen.
Hebben jullie altijd zelfzeker
jullie eigen ding gedaan, of heb je in het verleden wel eens een
soort druk gevoeld om in een bepaalde richting te evolueren,
bijvoorbeeld toen Mozes and the Firstborn bij garagelabel bij uitstek
Burger Records aan boord ging?
Dielesen: Eigenlijk niet; nu ja,
misschien een heel klein beetje helemaal in het begin. Ik herinner me
dat we in een opwelling wel eens durfden roepen dat we zoals de Black
Lips wilden klinken en soortgelijke shows geven, al hebben we dat
nooit echt in de praktijk omgezet. Dat het garagerige er nu nog
ergens wel inzit, wijt ik immers eerder aan andere zaken. 'Living
Dummy' van together PANGEA was de eerste Burgerplaat die ik kocht en
dat was voor mij iets heel nieuws, fris en opwindends dat me helemaal
omver blies. Toen we wat later zelf bij Burger zaten was die invloed
er waarschijnlijk een beetje ingeslopen. Ik heb altijd gevonden dat
we niet per se een garageband hoefden te zijn omdat dat vaak nogal
sound-gerelateerd is. Al vind ik dat gruizige weliswaar super tof, is
het mij de laatste tijd volledig duidelijk geworden dat ik op zich
gewoon steeds betere nummers wil maken met een iets ander geluid.
Hoewel ik dat niet heel vaak doe, luisterde ik onlangs nog eens terug
naar ons eigen debuut, waarbij ik constateerde dat dat ook al wel
behoorlijk gecontroleerd klinkt. Terwijl we enerzijds heel veel geluk
hadden dat Burger Records ons oppikte, en het geweldig is er deel van
uit te maken, besef ik tegelijkertijd dat we anderzijds toch wat een
vreemde eend in de bijt zijn. We zijn niet de meest typische band op
het label. Dat is ook niet erg; ik hoef niet noodzakelijk in een
bepaalde scene te zitten.
Sinds die introductie tot de
typische Burgersound is together PANGEA tot op de dag van vandaag een
belangrijke rol blijven spelen in jullie ontwikkeling. Hoe is dat
eigenlijk allemaal zo gekomen?
Dielesen: Nadat ik 'Living
Dummy' door toedoen van onze gitarist Ernst op de kop had getikt,
draaide ik de plaat gedurende een jaar helemaal grijs. Vervolgens
speelden we hier in Eindhoven in Altstadt als voorprogramma van Mikal
Cronin. Die bleek Erik Jimenez (ondertussen ook bij Meatbodies) en
Cory Hanson (nu Wand), die indertijd beiden in together PANGEA zaten,
in zijn begeleidingsgroep meegebracht te hebben. We konden het meteen
goed met elkaar vinden, ze kwamen de volgende dag bij mij thuis
ontbijten en we hielden contact. Toen we merkten dat ze ten tijde van
'Badillac' gingen toeren in de VS, hebben we gewoonweg een email
gestuurd dat we voor die concertreeks best graag wilden fungeren als
opener. Ze reageerden onmiddellijk positief, en voila... Daarna
hebben we hen in Amerika pas echt goed leren kennen.
Hadden zij er eigenlijk een hand in
dat jullie bij Burger Records terecht zijn gekomen?
Dielesen: Neen, we tekenden daar
al eerder bij. In 2013, toen ons debuut net uit was, speelden we
tijdens Noorderslag een show samen met traumahelikopter uit
Groningen. Die hadden Lee van Burger uitgenodigd via een soort van
fonds. Blijkbaar lieten we een erg goede indruk na, want hij
informeerde ons quasi meteen na het optreden dat ie ons graag wilde
uitbrengen op cassette en vinyl. Sindsdien verzorgen zij dus onze
releases in de VS, terwijl Top Notch dat voor Europa blijft doen.
Geheel toevallig zaten we voor Amerika ook bij hetzelfde
boekingskantoor (Billions) als together PANGEA, wat het samen op de
affiche terecht komen natuurlijk vergemakkelijkte. Alle puzzelstukjes
vielen dus eigenlijk op de juiste plaats. Later is ook het label
dubbelshows gaan organiseren.
En inmiddels brachten jullie ook een
split-single op de markt met Roland Cosio, de huidige gitarist van
together PANGEA, die hiermee zijn solodebuut maakt. Zou je, om het
ongenuanceerd te stellen, kunnen zeggen dat jullie twee nummers een
prima beeld schetsen van Mozes and the Firstborns genre? Terwijl
'Marianne' zo uit de pen van Kurt Cobain had kunnen komen en zodus
sterke nineties invloeden verraadt, gaat 'What Am I Worth' meer een
in de sixties verankerde psychedelische garagerockrichting uit.
Dielesen: Zeker; ik ben
alleszins een enorme Nirvana-fan. Verder waren we, zoals gezegd, bij
ons debuut flink op het garage-, sixtiesachtige ding geconcentreerd,
terwijl een nummer als 'Gimme Some' toch ook behoorlijk wat jaren
90-elementen bevat. Daarnaast kan je er tevens een sterke
lofi-invloed in ontwaren. Voor een stuk zal dat er wel zijn oorsprong
in vinden dat ik veel hield van groepen als Guided By Voices en
Sebadoh, al vermoed ik dat het voornamelijk komt omdat ik destijds
als preproductie veel zelf op viersporenrecorder heb opgenomen.
Uiteraard hebben we uiteindelijk wel alles op computer gedaan, maar
het geëxperimenteer dat eraan voorafging omdat we niet echt wisten
hoe het allemaal werkte, heeft in zekere mate ook zijn stempel
gedrukt op het totaalplaatje. Ondertussen is Raven studiotechnisch
flink geëvolueerd, en daardoor klinkt alles nu wat minder lofi. Ik
heb het gevoel dat we momenteel iets meer richting jaren 90-powerpop
zijn opgeschoven. Recentelijk hebben we overigens veel naar Weezer,
Pavement en The Brian Jonestown Massacre geluisterd. Niettemin willen
we allerminst een retrogroep zijn en hopen we die invloeden in een
modern kader te brengen. Er is sowieso nooit bewust over nagedacht.
Gecharmeerd door enorme loners
Los van genre moge het duidelijk
wezen dat 'Great Pile of Nothing' een themaplaat is. Terwijl
songtitels als 'All Will Fall to Waste', 'It's Over' en 'Crybaby'
weinig aan de verbeelding over laten, zijn de teksten al iets
genuanceerder, en kan de zinderende emotionele lading van de muziek
meerdere kanten uit.
Dielesen: Op een gegeven moment
had ik de demoversie van de lp naar mijn vriendin gestuurd, en die
schrok er ook wel even van hoe een heftige indruk enkel al het lezen
van de achterhoes naliet. Het album gaat zeker over een crisis en hoe
er mee te leven wanneer je middenin een depressie zit, maar
tegelijkertijd ook over de manier waarop je daar uit kan komen. Wat
ik zelf heel leuk vind om mee te spelen is de discrepantie tussen de
eerder grimmige teksten, wat je op zich pas na een keer of drie à
vier luisteren opmerkt, en onze muziek die vaak redelijk vrolijk, up
tempo en melodieus is. Op die manier is het ook fijn om dingen van je
af te schrijven. Het helpt alles een beetje in een relativerend
perspectief te plaatsen.
Heb je het gevoel dat je het hele
verhaal nu verteld hebt en iedereen het nodige wel uit de nummers kan
halen, of wil je daar nog iets aan toevoegen?
Dielesen: Het is een
momentopname uit mijn leven en evenzeer uit de geschiedenis van de
band, en de aandachtige luisteraar kan zich wat dat betreft inderdaad
een representatief beeld vormen op basis van de muziek. Verder staan
we er trouwens stellig op dit ons derde album te noemen, vermits we
wel degelijk onze moeilijke tweede hebben gemaakt, waarvan we het
bestaan allerminst willen ontkennen. Alleen heeft niemand die
gehoord. En dat zou nu dus wel zomaar kunnen. We bieden namelijk
exact één exemplaar te koop aan op een drager naar keuze. Voor de
prijs van dertigduizend euro kan je hier de unieke bezitter van
worden. Tussen de definitieve beslissing om die plaat niet te
releasen en het moment dat we weer op gang kwamen, heeft zoals gezegd
een heel lange tijd gezeten. En dat was om persoonlijke redenen, niet
om creatieve, met wel als gevolg dat ook de andere drie bandleden het
afgelopen jaar op een bepaalde manier een klap opgelopen hebben. Waar
mijn inzinking voor hen als een donderslag bij heldere hemel kwam, is
de wijze waarop ze op de situatie reageerden me super veel waard
geweest. Ze lieten me rustig de tijd nemen die ik nodig had, bleven
ondertussen paraat, en wachtten geduldig af.
Sommige van de niet uitgebrachte
nummers kregen een nieuw leven op je recente album. Thematisch is het
niet vanzelfsprekend ze er zomaar even uit te halen. Is dit geen
indicatie dat er bij jou al eerder iets aan het sluimeren was.
Dielesen : Ja, het was wel iets
dat reeds langer speelde. Zowat het eerste lied dat ik voor onze
tweede plaat schreef was met name de huidige titelsong. Dat heeft
zeker te maken met een soort paniek die ons wat overviel om met iets
nieuws naar buiten te moeten komen. Bovenop ons management en de
labels die vanzelfsprekend bepaalde verwachtingen koesteren, leggen
we ons misschien zelf nog wel de grootste druk op vanwege onze
torenhoge prestatiedrang. Momenteel zijn we aan het repeteren voor
een concertreeks, en het valt op hoe relaxed we daar nu mee om kunnen
gaan. Iedereen zit goed in zijn vel, omdat we duidelijk sterker uit
de voorbije periode gekomen zijn. Het voelt wat aan alsof niets ons
nog klein kan krijgen sinds we die horde hebben kunnen nemen.
Vonden jullie het eindresultaat van
die tweede langspeler in feite tegenvallen, of heeft dat er niets mee
te maken dat je die voor jezelf hebt gehouden?
Dielesen: In zekere zin wel.
Terwijl Michel als producer van onze eersteling de volledige controle
over het opnameproces in handen van Raven en mij legde, nam hij de
opvolger volledig live op, zelfs de zang. We speelden de nummers
allemaal samen in als band, en dan zat onze taak er zowat op. Dat
voelde eerder vreemd aan, vermits de romantiek van de studio
plotsklaps volledig verdwenen was, en daar waren we niet op
voorbereid. We merkten immers dat dat aspect in wezen toch wel
belangrijk is. Sinds we ten volle beseffen wat het inhoudt, sluit ik
het overigens zeker niet helemaal uit dat we ooit nog eens live gaan
opnemen.
Nu je dan met 'Great Pile of
Nothing' net een enorm sterke plaat in elk opzicht hebt afgewerkt,
zal je in hindsight wel tevreden zijn dat je indertijd tot dat
ongetwijfeld hartverscheurende besluit bent gekomen?
Dielesen: Inderdaad. Het was ook
geen impulsieve beslissing, maar één die we met zijn vieren
overvloedig bediscussieerd hebben. Wat ik in mijn eentje misschien
niet had aangedurfd, lukte als band dus wel. Uiteraard ben ik
superblij met hoe het huidige album is uitgedraaid. We zijn aan een
nieuw hoofdstuk begonnen, terwijl we toch het goede hebben kunnen
behouden van het debuut. Als een soort advies dat ik uit deze
ervaring heb opgestoken raad ik mensen die ergens creatief bezig zijn
dan ook ten stelligste aan niet te snel tevreden te zijn en enkel
iets naar buiten te brengen waar je zelf helemaal achter staat.
Uiteindelijk zal dat lonen, Dat geloof en hoop ik tenminste.
De kwaliteit van het afgeleverde
werkstuk rechtvaardigt vast en zeker heel hoge ambities. In hoeverre
zijn jullie daar mee bezig?
Dielesen: Ik kan eigenlijk
weinig zeggen over hoe de ontvangst door media en publiek zal zijn,
al heb ik wel het idee dat de reacties totnogtoe positief zijn. Als
het opeens zou exploderen, zal ik uiteraard de laatste zijn om te
protesteren, omdat ik weet dat we iets hebben gecreëerd waar we onze
hele ziel in hebben gestoken. Met z'n allen zijn we een soort van
enorme drempel over gegaan en dat is echt niet zonder slag of stoot
gebeurd. Het zou natuurlijk heel mooi zijn als dat tevens weerklank
kon vinden in de echte wereld, maar voor mij is het al een succes dat
de plaat er überhaupt is, en dat het gevoel dat we met zijn vieren
deelden voor de eeuwigheid vastgelegd is. Dat de nieuwe liedjes
ondertussen in interactie beginnen te treden met die oudere songs
maakt het heel bijzonder. Sowieso vormt de plaat voor mijzelf een
heel emotionele verzameling nummers.
Terwijl je songschrijverij minder
vrijblijvend lijkt dan in je beginperiode en ook de meer gelaagde
gitaarsound overkomt als een significante evolutie, ligt het grootste
verschil misschien nog in het verscheiden stemgebruik dat wordt
gekoppeld aan een indringende diepgang.
Dielesen: Voor het eerst heeft
Raven alle zang uitgezocht en beslist welke take goed was, omdat ik
hem er volledig in vertrouw. Het is belangrijk dat ik daar nu niet
langer over hoef te piekeren want van nature ben ik immers erg
onzeker over mijn zang. Ik volg het nu wat meer op een afstand. Na de
eerste plaat, toen we veel live gingen spelen, kwam ik in kleine
zaaltjes geregeld in de problemen vermits mijn stem eigenlijk heel
erg zacht is. Recentelijk ben ik me echt gaan trainen om harder te
zingen en meer kracht in mijn vocalen te leggen. Uit de constant
aanwezige angst om vals te zingen ben ik live oordoppen beginnen
dragen zodat ik eigenlijk geen monitor meer nodig heb.
Een nummer dat er op een bepaalde
manier uit springt is 'Mayday,' niet in het minst door de fragiele
zangpartij waar toch behoorlijk wat lef voor nodig lijkt.
Dielesen: Dat is echt Corto's
baby op het album. Hij was degene die het wilde opvissen uit de
tweede plaat waar het in een hardere, meer rockgeoriënteerde versie
op stond, en die er een nieuwe richting aan gaf door onder meer het
accent van zijn bas een beetje te verschuiven. We hebben daar
verschillende soorten vocalen voor opgenomen en uiteindelijk enkele
heel zachte en breekbare overgehouden.
We hadden het al even over
Shakespeare, en op school volgde je een filmopleiding. Put je ook
inspiratie uit niet-muzikale disciplines, al is het maar het
nastreven van een gelijkaardig effect op de toeschouwer?
Dielesen: De afgelopen twee jaar
heb ik heel veel films van Andrej Tarkovski bekeken. Dat is een
Russische regisseur die ook een boek heeft geschreven over dat soort
zaken, dus ik ben daar wel mee bezig. Het was een enorme eye-opener
niet alleen op het vlak van film, maar ook over hoe je naar kunst
kijkt, wat kunst moet doen en welke rol een kunstenaar moet opnemen
tegenover zijn publiek. Op die manier ben ik ook terecht gekomen bij
Robert Bresson. Dikwijls blijf ik immers hangen bij artistieke
verwezenlijkingen die op een gegeven moment op één of andere manier
aansluiting vinden bij mijn persoonlijke leven, en elementen daarvan
sijpelen logischerwijze ook geregeld mijn lyrics binnen. Ik lees en
bekijk heel veel klassieke werken, want ik heb altijd wel een hang
gehad naar dingen die voorbij zijn. Hoewel ik terdege besef dat dat
niet per se zo is, zit ik op zich wel met het onderhuidse, wat
pessimistische idee dat veel zaken van vroeger beter zijn. In dat
opzicht heb ik duidelijk een romantische inslag, al merk ik wel dat
ik vaak teruggrijp naar heel existentialistisch materiaal. Een boek
dat mij zo onlangs enorm heeft beroerd in mijn dagelijkse leven is
Dostojevski's 'Misdaad en Straf' waar het er af en toe heel heftig
aan toe gaat, en waar ik me heel erg kon identificeren met
hoofdpersoon Raskolnikov. Het is bijna een soort van koortsdroom waar
je niet uit weg kan, en ik vond het fijn om daar een tijdje in te
zitten. Uiteindelijk raak ik altijd makkelijk gecharmeerd door enorme
loners, ook in de muziek.
Hoe ga je, tenslotte, eigenlijk om met de hedendaagse buitenwereld waar het er hoe langer hoe grimmiger aan toe gaat?
Dielesen: Ik ben nooit echt
iemand geweest die veel bezig is met de actualiteit. Hoewel ik me er
wel probeer toe aan te zetten, gaat het een beetje met vlagen. Op dit
moment is het bijna teveel om te bevatten. We leven in een extreem
enge wereld. Het is niet dat ik met een gevoel van angst zit om
binnenkort bijvoorbeeld in Parijs of Brussel op te treden, daar ben
ik niet mee bezig, maar het gegeven dat mensen toch op een bepaalde
manier door en door slecht kunnen zijn raakt het kind in mij heel
erg. Ik weet niet eens meer wat ik op al die gruweldaden moet zeggen,
ik heb er echt geen antwoord op. En toch blijf je je druk maken als
je met iets bezig bent en het draait niet uit zoals je wil, terwijl
dat in het geheel der dingen eigenlijk slechts minuscule obstakels
zijn. Het is dan ook een hele opgave vol voor iets te gaan en
tegelijkertijd de vinger aan de pols te houden en voeling te hebben
met de buitenwereld. Ik kan me wel heel schuldig voelen omdat ik
geen flauw idee heb wat te doen bij dat soort enorm grote problemen
zoals mensen die uit hun huis wegvluchten om te kijken of ze er in
Europa iets beters van kunnen maken. Uiteindelijk probeer ik gewoon
voor mezelf in de kleine wereld waar ik in leef zo lief mogelijk te
zijn voor iedereen om mij heen en me zo constructief als ik maar kan
op te stellen. In die zin is mijn familie superbelangrijk voor me. Ik
wil zo goed mogelijk zijn voor mijn omgeving en vrienden...
Mozes and the Firstborn live aan het
werk zien kan binnenkort onder andere in Utrecht (08.10, EKKO),
Groningen (13.10, Vera), Maastricht (15.10, Muziekgieterij),
Amsterdam (16.10, Bitterzoet), Eindhoven (21.10, Effenaar) en Brussel
(31.10, AB).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten