Met maar liefst drie voorprogramma's
die genregewijs eerder weinig met elkaar te maken hebben en die elk
voldoende tijd toebedeeld krijgen een volwaardige set op de planken
te brengen, zou je de door Hotsjumenas georganiseerde en door
Shannon and the Clams geheadlinede avond in Het Bos in wezen wel
kunnen beschouwen als een soort mini-festival.
Als eerste brengt het individueel van een
gitaar voorziene en achter een basdrum gezeten Franse duo Wild
Raccoon vs Grand Guru een flinke dosis stoned overkomende, lofi
garage ten berde. De twee opereren hoofdzakelijk in afwisseling en
ondersteunen elkaar slechts hoogst minimaal. Waar laatstgenoemde
eerder van het rammelend stompende type is, gaat Wild Raccoon onder
andere door middel van een resem galmende effecten voor een meer
psychedelische aanpak.
The Tubs laten vervolgens hun optreden
duidelijk uiteenvallen in twee aaneensluitende stukken. Terwijl het
eerste, op The Scabs-leest geschoeide, soulbluesy poprockgedeelte nog
frivool en uiterst aanstekelijk voor de dag komt, valt de frontman
zowel qua zang als qua gitaarspel wat door de mand in het eerder door
Admiral Freebee beïnvloede, laatste deel. De gezapigere countryrock
laat immers meer ruimte om vocaal en solerend uit te halen wat een
gebrek aan toonvastheid en vloeiende inventiviteit bloot legt.
De door de drummer gezongen, technisch
uiterst verfijnde, licht psychedelische poprock van The Babe Rainbow
haalt hierna duidelijk de mosterd bij hippe vogels als Kurt Vile en
The War On Drugs. Dat de Australiërs stilering hoog in het vaandel
dragen, bewijst het centraal vooraan geplaatste groepslid dat
muzikaal zo goed als helemaal overbodig is, en met zijn zorgvuldig
getrimde baard en baret hoofdzakelijk een visuele functie te
vervullen krijgt. Terwijl allerminst een originaliteitsprijs wordt
betracht, levert het viertal een hoogstaande en sfeervolle prestatie
af waarbij de jazzy invloeden hoe langer hoe nadrukkelijker de
performance binnen sluipen.
Snedig openend met de retrosurf van
'The bog' uit recent album 'Gone by the dawn' zet hoofdact Shannon
and the Clams helemaal in op jaren 50 en 60-oldiespop, inclusief
glitterjasjes. Op een sporadisch nummer als 'The rat house' en de in
vergelijking met the good old days iets harder doormeppende drummer
na, blijven de dikwijls aangehaalde punkinvloeden, nagenoeg volledig
achterwege. Het tekort aan vernieuwing en verrassende wendingen wordt
door de hoge herkenbaarheidsfactor omgezet in een voordeel waar de
aanwezigen wel pap van lusten.
Live staat singersongwriter Will Sprott
de Californiërs bij op keyboards wat voor een perfect
uitgebalanceerde sound zorgt. Na de tour van La Luz eerder dit najaar
bleef Sprott, die toen als merchandiseman fungeerde, in gezelschap
van Shana Cleveland in Europa om nog met hun bevriende labelgenoten
rond te trekken. Dit leidt tot het leuke extraatje dat ook Cleveland enkele nummers lang deel uit komt maken van het met harmonieën
goochelende achtergrondkoor.
Cody Blanchard komt op gitaar erg sterk
uit de verf, en zowel zijn stemtimbre als dat van mede frontfiguur
Shannon Shaw die moeiteloos in een authentieke rasp weet te schieten,
leent zich perfect voor een onvervalste retrofeel, waardoor de zaal zo goed als van bij de eerste noten in vuur en vlam staat. Dit vindt
uiteindelijk nog zijn culminatiepunt in een nogal voor de hand
liggende cover van Del Shannons 'Runaway'. Shannon and the Clams
presenteert zich met andere woorden als een band met een geweldig
hoog entertainmentgehalte en als ideale afsluiter voor een naar
nostalgie hongerend publiek.