Het festivalseizoen in stijl afsluiten
kon je ook dit jaar naar goede gewoonte in de schaduw van de
kerktoren van Leffinge, waar De Zwerver een prima affiche verdeelde
over drie dagen en vier podia, waarvan er eentje gratis toegankelijk
was. Op dit laatste krijgen een hele reeks singersongwriters een
namiddag lang speelgelegenheid aangeboden, waarna, via een uitgebreid
burlesque intermezzo, de lijzige garagerockers van The Future Dead de
zaak mogen afsluiten.
Ook voor het betalende gedeelte krijgen
enkele Belgische acts een duwtje in de rug door hen de grote zalen te
laten inspelen. Zo brengt het de clichématische rockposes niet
schuwende dirk. in de vroege namiddag een soort hedendaagse indierock
die geregeld wat bombastisch overkomt en bij momenten wel erg de
lamenterende tour op gaat.
In een Kapel gedoopte tent mag Blow dan
weer een eerste poging ondernemen de mensen in beweging te krijgen
met enkel drums en twee saxofoons. Hun eerder simpele, instant
dansbare stukken verraden nog een ruime progressiemarge, onder meer
op het vlak van structurele uitwerking en totaalgeluid.
Met maar liefst drie gitaren trekt
Menace Beach even later wel een flinke wall of sound op die een
aardig volgelopen café onderdompelt in een heuse rockclubsfeer.
Tussen de stomende geluidsgolven blijken de Britten evenwel aardig
wat catchy deuntjes verborgen te hebben die grotendeels teruggrijpen
naar de jaren 90; denk dan vooral richting The Vaselines, Teenage
Fanclub en The Charlatans. Terwijl frontman Ryan Needham voor een
gedreven, wat theatrale performance zorgt, is het vooral
gitariste/toetseniste/vocaliste Liza Violet die met een hele resem
ingenieuze aanvullingen op bescheiden wijze de show steelt.
Het naar triphop neigend nummer waarmee
TORRES vervolgens overtuigend aanvat in de grote zaal stelt
spilfiguur Mackenzie Scott in staat meteen uit te pakken met haar
veelzijdig en diep spittende stemgebruik dat niet moet onderdoen voor
pakweg Sinéad O'Connor. Met 'Sprinter' eerder vroeg in de opbouw
blijft de strakke, plechtstatig statische begeleidingsband hierna wat
lang in eenzelfde register steken om voor de hele duur van het
optreden even hard te kunnen beklijven. Pas helemaal op het eind
krijgt de gashendel nog eens een ferme ruk voorwaarts, en haalt Scott
(eindelijk) haar door merg en been snijdendste schreeuwvocalen weer
boven.
Waar Wand binnen elk nummer een
geweldige dynamiek weet neer te leggen, hebben de Californiërs
behoorlijk wat moeite deze lijn naar een hele set te vertalen. Dat
het kwartet in het begin te kampen heeft met drumtechnische problemen
wordt prima opgelost door spontaan enkele covers van Lou Reed en Neil
Young uit de mouw te schudden, en blijkt immers niet de hoofdoorzaak
van de rommelige indruk die ze wekken. Hun garagepunk met
psychedelische invloeden genre de Black Lips werkt van climax naar
climax, maar ze kunnen deze hoogtepunten nergens lang genoeg
aanhouden noch organisch laten uitdoven. Speerpunt Cory Hanson lijkt
daarenboven al te opzichtig met de drummer op een eiland te spelen,
wat het geheel uiteindelijk niet ten goede komt.
Voor echte verrassingen kom je bij Dans
Dans ondertussen niet meer te staan. Hun instrumentale rock is
nagenoeg helemaal gestoeld op Bert Dockx' enorme arsenaal aan jazzy
gitaarprogressies, wordt technisch perfect uitgevoerd, en met
voldoende gevoel en variatie gebracht om een klein uur te blijven
boeien en het soundtrackgevoel volledig te overstijgen. De
indrukwekkende totaalsound speelt hierbij uiteraard allerminst een
geringe rol.
Dat La Luz vorig jaar tijdens Instant
Karma een erg goede beurt maakte leverde het viertal een welverdiende
plaats als afsluiter van de Kapel op, een rol die de Seattleites met
verve op zich nemen. Shana Cleveland op kop wekken de luzers een
uiterst geconcentreerde indruk, waardoor zelfs met een vergrootglas
geen slordigheidjes meer te bespeuren vallen. Toch gaat dit niet ten
koste van de levendigheid van de performance. Hun fabelachtige
indiesurf schippert succesvol tussen bedwelmen en opzwepen, en vormt
in wezen één groot reclameboodschap voor het nieuwe album 'Weirdo
shrine' dat ze deze tour komen voorstellen. Uiteraard krijgen ook een
aantal nummers uit 'It's alive' een plaats in de goed uitgebalanceerde
set, met name de drie singles aangevuld met het op de tot de
verbeelding sprekende frase “There's rats in the ceiling, hear
them crawl” drijvende 'Morning high' en het hypnotizerende 'You can
never know', waardoor La Luz zich als niet minder dan een
ijzersterke afsluiter presenteert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten