Met 'Temple'
leveren Thao & the Get Down Stay Down alreeds voor de vijfde maal
in een tijdsspanne meer dan een decennium een erg ritmische en goed
uitgewerkte indieplaat af. Qua kadans komt het geheel dit keer heel
wat complexer en gevarieerder voor de dag dan de typische, kinderlijk
tribale stempel die producer Merrill Garbus vier jaar geleden op
voorganger 'A Man Alive' drukte.
Zo kom je naast
je gewone, steady ondersteunende lofi-rocktempo onder meer ook jazzy
shuffles, trip- en hiphopbeats, etherisch drijvende synthklanken en
dansbare discogrooves tegen als basis. Terwijl gitaren en keyboards
het geheel inkleuren, vormt deze dynamische ritmiek de ruggegraat
waaraan een hele ribbenkast frisse, vaak verrassende zanglijnen zijn
opgehangen.
Met haar heldere,
soepele, licht melancholische stem weeft spilfiguur Thao Nguyen
immers een delicaat en catchy klankentapijt waarbij de meeslepende
vocale partijen elkaar evengoed de ene keer kunnen ondersteunen en
aanvullen als de andere keer dan weer bazingagewijs vanachter de
schouder opduiken of zelfs ronduit tegen elkaar botsen. Binnen ruim
uitgezette lijnen van het indiegenre herbergt de plaat heel wat
tempo- en stijlwisselingen gaande van de zweverige sleper 'Disclaim'
en de dreampop op 'Marauders' over de frisse alternatieve rocker 'How
Could I' tot de quasi-rap van 'Phenom'.
Zonder al te veel
aan de altijd al uitmuntende songschrijverij te sleutelen, hebben
Thao & The Get Down Stay Down hun sound sinds langspeeldebuut 'We
Brave Bee Stings and All' gevoelig gemoderniseerd doorheen de jaren,
met 'Temple' als (voorlopig) culminatiepunt. Het album is een
hedendaags geproducet, meeslepend, avontuurlijk gevarieerd en
indringend werkstuk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten