De kansen dat je
Mozes and the Firstborn met zekerheid nog eens live aan het werk kan
zien, zijn ondertussen op minder dan een hand te tellen. Komende
eindejaarsperiode speelt het kwartet namelijk twee (voorlopige?)
afscheidsshows in thuisstad Eindhoven, waarna het muzikale project
voor onbepaalde tijd on hold komt te staan. Tot het zover is, komen ze
weliswaar nog de eerder geboekte afspraken na, waaronder die met
Mosterdpop, een lokaal festival in het grensgebied aan de Maaskant.
Openen doet Mozes
and the Firstborn daar met gouwe ouwe 'Peter Jr.' “Nobody cares at
all,” klinkt het refrein oorwormerig dreinend; woorden die in
hindsight, en met flink wat zin voor overdrijving profetisch
overkomen met betrekking tot de band. Uiteraard is dit een
overstatement van jewelste, maar je kan je zo inbeelden dat het bij
momenten helemaal overeenstemt met het gevoel dat op mindere dagen de
kop op steekt. In een overbevolkte leefwereld met een slinkend
potentieel bereik waarin het constant strijden is voor elke morzel
grond, is het immers onmogelijk iedereen te geven wat hij/zij
verdient. En dat is in dit geval behoorlijk wat.
De Nederlanders
hebben immers al jaren een indrukwekkende totaalsound op punt staan,
blinken uit in soepel en dynamisch samenspel en beschikken met Melle
Dielesen over een frontman die zich steeds vol overgave smijt en die
tevens een songschrijver huisvest die altijd iets te zeggen heeft
gehad. In de concertzaal van De Dikke Stein rijgen ze bovendien het
hitgevoelige materiaal dat binnen het gitaarrockgenre diverse stijlen
omhelst zoals melodieuze grunge ('Marianne'), galmende indierock
('Sad Supermarket Song'), onversneden garagerock ('Bloodsucker') en
psychedelische pop ('I Got Skills') moeiteloos aan elkaar. Dat ze
daarbij kleppers zoals 'Crawl', 'Baldly', 'Nowhere Bound' en 'What Am
I Worth' zonder kwaliteitsverlies zomaar kunnen thuislaten, geeft aan
wat een geweldig oeuvre het combo doorheen de jaren wel niet bij
elkaar schreef.
Voor een intens
expressief gebrachte versie van het energieke 'Dadcore' laat Dielesen
de gitaar eventjes voor wat ze is. Laat je door deze song trouwens
niets wijsmaken. Al zal de band geregeld overvallen worden door een
flinke dosis twijfel, valt de tekst weldegelijk cynisch te
interpreteren. Mozes and the Firstorn klinkt namelijk allerminst
ouwbollig en komt nog steeds fris van de lever en roestvrij voor de
dag. De gebrachte performance op Mosterdpop is energiek en
expressief, en soms wat over the top; licht ironisch in het geval van
gitarist van Doorn en bassist Blommaert, steeds met een kern die
vanuit het diepst van zijn wezen komt in het geval van Dielesen,
zelfs wanneer hij na het slotakkoord van afsluiter 'Gimme Some' er
nog wat woest wanhopige oerkreten uitperst welken de andere
groepsleden vervolgens, humoristisch de angel uit de spanning halend,
nog even herhalen.
Met een steeds
helderder zicht op het einde van een tijdperk bracht Mozes and the
Firstborn aldus eerlijk en vol toewijding een meeslepende set die
alles te bieden had waar de band doorheen de jaren voor gestaan
heeft en nog steeds staat.