Ergens halverwege de namiddag krijgt
Protomartyrs 's avonds in de Kortrijkse Kreun geplande optreden wat
extra cachet wanneer de band uit Detroit via de sociale media een op
15 juni uitkomende release aankondigt en hierbij meteen voor het
eerst in zowat een jaar een nieuw nummer (met Kelley Deal op backings
) op de wereld loslaat.
Terwijl je dus reikhalzend kan
uitkijken naar een eerste live kennismaking met nog niet eerder
verschenen materiaal, krijgt als opwarmer van dienst het uit de
thuisstad mee naar Europa gebrachte Tyvek de gelegenheid zich voor te
stellen aan het Belgische publiek. Met hun complexloos neergezette
slackerrock grijpt het kwartet de geboden kans best wel met twee
handen. Gedragen door een scherpe, droge, ongepolijste gitaarsound
schippert het zich low profile gedragende combo tussen rammelende
punk, hoekige lofi-rock en meeslepende postpunk.
Bij wijze van nog meer in de juiste
mood te geraken, worden een kleine tien minuten voor aanvang van de
hoofdact de zaallichten verduisterd en vullen onheilspellende
soundscapes de ruimte. Zo vindt Protomartyr de ideale setting om met
'My Children' meteen de koe bij de horens te vatten. Frontman Joe
Casey & co klinken van bij aanvang overrompelend qua sound en
geroutineerd gesofisticeerd qua samenspel.
Net als single 'Don't Go to Anacita'
komen enkele songs van de nog te verschijnen ep al vroeg aan bod. Ook
zonder Kelley Deal staat het pas geloste 'Wheel of Fortune' live als
een huis, en het niet nader benoemde, hieropvolgende, nagelnieuwe
nummer klinkt eveneens vintage Protomartyr met haar organische
gebrachte tempo- en genreswitchen, het dynamisch donderende gedrum
van Alex Leonard, het monotoon pompende baswerk van Scott Davidson en
het afwisselend slaande en zalvende gitaarspel van Greg Ahee.
Hoewel organisatie en de meeste
toeschouwers unaniem vol lof lijken over Protomartyrs passage tijdens
Sonic City van een jaar of drie geleden, schetst een schijnbaar
goedgemutste Casey een context bij hun show destijds die voor hem
duidelijk als mindere prestatie in het geheugen ligt. Door het vroege
aanvangsuur hadden de bandleden zich immers – pogend in een
recordtempo een kater van jewelste weg te werken – al snel zo
gretig in de alcohol gegooid dat hun functioneren eronder leed. Deze
keer slurpen Casey en de zijnen aan een gezapig tempo flesjes bier
leeg, enkel om zich in hun normale staat van zijn te bevinden. De
band voelt zich dan ook duidelijk in zijn sas en wekt een relaxte
indruk. Dit neemt niet weg dat het viertal zich helemaal smijt en dat
Casey bij zijn meest intense declamaties, schreeuwende uithalen en
emotionele croonen een verbeten trek rond de mond krijgt.
Hoewel 'Relatives In Descent' eerder al
uitgebreid live gepresenteerd werd in Belgiƫ vult deze plaat ook nu
de hoofdmoot van de setlist. Waar met 'The Devil in His Youth' en
'What the Wall Said' sporadisch ook ouder werk het reguliere optreden
haalde, zet 'Come & See' een zinderende finale in die helemaal
een climax toegemeten krijgt via het hypnotizerend dreunende 'Half
Sister'.
Scherp van geest als hij is heeft Casey
vervolgens perfect ingeschat dat de zaal niet enkel gevuld is met die
hard-fans, en keert hij – terwijl de anderen nog wat sanitaire
verplichtingen afhandelen – in zijn uppie relatief snel terug het
podium op om de gelegenheidsaanwezigen te verhinderen reeds
huiswaarts te keren en aldus een bisronde uit de brand te slepen.
Deze kondigt hij aan als bestaande uit twee van hun beste nummers. En
geef hem maar eens ongelijk als hierop 'Why Does It Shake?' en 'Scum,
Rise!' volgen. Ze vormen alleszins een uitstekend orgelpunt op een
ijzersterke show.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten