Tenzij Corona nog
lang roet in het eten blijft gooien, staat de deur naar een groot
publiek wagenwijd open voor het door de Britse pers flink gesteunde
Porridge Radio. De popgevoelige indierock op hun tweede langspeler
'Every Bad' koppelt immers moeiteloos diepgang en inhoud aan
aanstekelijkheid.
Frontvrouw Dana
Margolin bepaalt met haar emotioneel geladen vocalen – die vanuit
het niets van melancholisch, berustend of afstandelijk lijzig
plotsklaps richting episch huilend of zelfs regelrecht hysterisch
kunnen schieten – en levendige, functionele gitaarspel de toon en
dynamiek van de plaat. Om het even of ze nu aan het dreampoppen ('Pop
Song'), grooveboppen ('Give/Take') of noiserocken ('Sweet') slaagt,
volgt de soepele, heldere en beheerste ritmesectie haar in elke
schakering, aldus voor een solide ruggesteun zorgend. Samen met de
toetsen (die de ene keer een louter sfeerscheppende functie
uitoefenen en de andere keer even makkelijk een catchy hook of extra
melodie neerleggen) en een sporadische strijker krijg je op die
manier een goed in het oor liggende totaalsound te horen.
Dat het uit
Brighton afkomstige kwartet in refreinen vaak gebruik maakt van lang
aangehouden, repetitieve frases laat ruimte voor een kundig geweven,
gevarieerd spel met backings die zowel ondersteunend kunnen zijn, als
in tegenmelodie of een canon geplaatst kunnen worden. Alles samen
genomen levert dit een heel aantal pareltjes in songschrijverij op
(zoals 'Long' en 'Nephews') die zich vlot kunnen meten met het beste
dat pakweg Mercury Rev en Snow Patrol te bieden hebben. Een aanzet
naar een avontuurlijk einde vormt het walsend naar een hypnotische
climax aanzwengelende 'Circling', waarna het bij het door autotune
gedomineerde '(Something)' helemaal trippy wordt, een lijn die
Porridge Radio op het afsluitende 'Homecoming Song' verder
doorgetrekt.
In zijn geheel is
'Every Bad' een meeslepende, grootse altrockplaat resulterend uit een
vruchtbare symbiose van postpunk, jaren 90-rock en melancholische
pop.