Voorafgaand aan Kathleen Hanna's
glorieuze comeback met The Julie Ruin gaf de even verhelderende als
indringende documentairefilm 'The punk singer' het huiveringwekkende
antwoord op de vraag waarom het Riot Grrrl-boegbeeld zowat een een
decennium lang van het openbare toneel verdwenen was. Door een
jarenlang misgediagnostiseerde ziekte van Lyme bleek Hanna's leven
immers een hele poos aan een zijden draadje te hebben gehangen.
Tevens kwam je aan de weet dat ze sinds jaar en dag getrouwd is met
Beastie Boy Ad-Rock en werd nog eens van onder het stof gehaald dat
ze in 1998 solo debuteerde met slaapkameralbum 'Julie ruin' waar de
inspiratie vandaan komt voor de huidige groepsnaam. Drie jaar na het
weergaloze, zelf uitgebrachte 'Run fast' lijkt de cirkel lijkt rond,
nu het vijftal met hun tweede album onderdak vindt bij Hardly Art en
zo terecht komt bij bands als Tacocat en Chastity Belt die dankzij
Hanna's pionierswerk de weg gebaand zagen een comfortabeler, van
humor gebruik makend feminisme uit te dragen.
Helemaal in lijn met 'Run fast' weet
The Julie Ruin ook op 'Hit reset' naadloos de agressieve lofi-punk
van Bikini Kill met de pompende electropop van Hanna's latere band Le
Tigre tot een fris, energiek en natuurlijk rockend geheel te smeden
waarbij pop, punk en dance beurtelings de boventoon voeren. Wat
opvalt is dat de vocalen - te allen tijde gedragen door een krachtig
groovend gevoel voor frasering - zich moeiteloos naar elke situatie
weten te schikken. Kathleen Hanna bestrijkt, immer even overtuigend
en steeds met een glimp van haar typische (ondertussen lang de
cheerleader-parodie overstegen) wat nasaal en geknepen geluid, het
hele spectrum tussen het dol schuimbekkende van 'Be nice' en het
smachtend croonende van 'Let me go'. Afgesloten wordt zelfs met de
onversneden, uiterst breekbare pianoballade 'Calverton'.
Als ideaal tegengewicht voor de als
vanouds constant tot op het bot gaande frontvrouw zorgen de
laidback drums van Carmine Covelli
samen met de speelse toetsen Kenny Mellman voor een hint van
zorgeloosheid. Terwijl enige Bikini Kill-overblijver Kathi Wilcox'
bas het geheel gedecideerd mee vooruit stuwt, legt Sara Landeau een
mix van bedwelmende en heftig scheurende gitaartapijten neer, zonder
evenwel ook maar ergens de beheersing te verliezen.
Als totaalplaatje krijg je op die
manier een tegelijkertijd emotioneel geladen, dansbaar, snedig en
uitermate catchy album. Wie het in de extreme lofi-releases van
Bikini Kill nog niet zou zijn opgevallen, kan er nu niet langer naast
kijken dat naast een uitstekende songschrijfster, in Kathleen Hanna
tevens een uitmuntende zangeres schuilt.
Dit najaar kan je The Julie Ruin onder
meer aan het werk zien in Amsterdam (Paradiso, 28.11) en Brussel
(Botanique, 30.11).