donderdag 11 juni 2020

Thao & The Get Down Stay Down – 'Temple': gevarieerde ritmes en verrassende zanglijnen


Met 'Temple' leveren Thao & the Get Down Stay Down alreeds voor de vijfde maal in een tijdsspanne meer dan een decennium een erg ritmische en goed uitgewerkte indieplaat af. Qua kadans komt het geheel dit keer heel wat complexer en gevarieerder voor de dag dan de typische, kinderlijk tribale stempel die producer Merrill Garbus vier jaar geleden op voorganger 'A Man Alive' drukte.


Zo kom je naast je gewone, steady ondersteunende lofi-rocktempo onder meer ook jazzy shuffles, trip- en hiphopbeats, etherisch drijvende synthklanken en dansbare discogrooves tegen als basis. Terwijl gitaren en keyboards het geheel inkleuren, vormt deze dynamische ritmiek de ruggegraat waaraan een hele ribbenkast frisse, vaak verrassende zanglijnen zijn opgehangen.

Met haar heldere, soepele, licht melancholische stem weeft spilfiguur Thao Nguyen immers een delicaat en catchy klankentapijt waarbij de meeslepende vocale partijen elkaar evengoed de ene keer kunnen ondersteunen en aanvullen als de andere keer dan weer bazingagewijs vanachter de schouder opduiken of zelfs ronduit tegen elkaar botsen. Binnen ruim uitgezette lijnen van het indiegenre herbergt de plaat heel wat tempo- en stijlwisselingen gaande van de zweverige sleper 'Disclaim' en de dreampop op 'Marauders' over de frisse alternatieve rocker 'How Could I' tot de quasi-rap van 'Phenom'.

Zonder al te veel aan de altijd al uitmuntende songschrijverij te sleutelen, hebben Thao & The Get Down Stay Down hun sound sinds langspeeldebuut 'We Brave Bee Stings and All' gevoelig gemoderniseerd doorheen de jaren, met 'Temple' als (voorlopig) culminatiepunt. Het album is een hedendaags geproducet, meeslepend, avontuurlijk gevarieerd en indringend werkstuk.